nederl. geneeskundige, geb. 30 Juni 1641 te Schoonhoven, oefende zich te Leiden in de geneeskunde onder F. de le Boë Sylvius, en verwierf reeds in 1663 een goeden naam met zijne verhandeling De succö Pancreatico Met zijn broeder Martinus bezocht hij Frankrijk, werd te Angers tot med. doctor bevorderd, en vestigde zich te Delft. Hij maakte zich vooral naam door de bloedvaten bij de ontleding op te spuiten, ten einde den omloop des bloeds aan te wijzen.
Hij deelde deze uitvinding in ’t geheim aan F. Ruisch mede, welke ze meer volmaakte en in praktijk bracht. Swammerdam verbeterde ze, door wasachtige zelfstandigheden tot zijne inspuitingen te bezigen. Behalve de genoemde heeft hij nog 8 verhandelingen geschreven, die vereenigd uitgegeven zijn te Amst. in 1677 en 1705, en ook in onderscheidene talen zijn overgezet. Hij stond de stelling voor, dat alle dieren, ook de menschen, uit een ei voortkomen. Hij overl. reeds 17 Aug. 1673.