een der oudste duitsche operacomponisten, geb. te Leipzig 1673, overl. te Hamburg 1739, debuteerde als toondichter te Wolfenbuttel met een herdersspel Ismene en deed een dergelijk werk Basilius te Hamburg opvoeren. Verreweg het grootste deel van zijn leven was K. in Hamburg gevestigd, eenigen tijd als directeur der opera, ten laatste als cantor en canonicus aan de Katharinakerk aldaar.
Voor deze kerk, evenals voor gemelde opera, schreef K. een groot aantal composities.Door verschillende musiekhistorici wordt K. voorgesteld als degene, die de dramatische muziek in Duitschland op een nieuwen weg heeft gebracht, niet alleen omdat hij voor zijn wereldsche composities bijna uitsluitend Duitsche teksten gebruikte, maar ook omdat hij het nationale ,.Lied” veelal tot grondslag nam voor zijn aria’s.
Ook willen sommigen in K. een voorlooper zien van Gluck, ja zelfs van Wagner, daar hij veel deed om de woorden van den tekst op den voorgrond te doen treden.