Gepubliceerd op 29-01-2021

Recht van gebruik

betekenis & definitie

Een zakelijk recht, hetwelk verkregen wordt en te niet gaat op dezelfde wijze als het vruchtgebruik (zie ald.) ; de verplichting, aan den vruchtgebruiker opgelegd om zekerheid te stellen, staat en beschrijving te maken, als een goed huisvader te genieten en de zaak terug te geven, is ook op hem die het recht van gebruik of bewoning heeft toepasselijk. Het recht van gebruik en dat van bewoning (zie ald.) worden geregeld naar den titel, waarbij dezelve zijn daargesteld ; indien bij den titel geene bepalingen omtrent de uitgestrektheid dier rechten gemaakt zijn, worden dezelve overeenkomstig de volgende artikelen geregeld. Hij, die het recht van gebruik op eem erf heeft, vermag daarvan slechts zoo vele vruchten trekken, als hij voor zich en zijn, huisgezin noodig heeft. Zaken welke door het gebruik verloren gaan, kunnen geen onderwerp uitmaken van het recht van gebruik, doch indien dat recht op soortgelijke zaken is toegestaan, wordt hetzelve als vruchtgebruik beschouwd. De gebruiker mag zijn. recht aan geen ander afstaan of verhuren. Ten aanzien van beesten heeft de gebruiker het recht daarmede zijn werk te doen, en de melk, voor zooverre de behoefte van hem en zijn gezin vordert, alsmede de mest, te gebruiken, doch hij heeft geenszins het genot van de wol of de jongen der beesten. Het recht van gebruik, op een erf gevestigd, bevat noch de jacht, noch de visscherij, maar de gebruiker heeft het genot der erfdienstbaarheden (zie Erfdienstbaarheid). Ten opzichte van een huis bestaat er geen onderscheid tusschen recht van gebruik en dat van bewoning.

< >