het tweede groote nationale epos der Indiërs; in tegenstelling met het Mahabharata (zie ald.) is het R. een kunstepos en van één enkelen dichter afkomstig, die als Valmiki genoemd wordt, omtrent wiens leeftijd men aarezlt tusschen de 4de eeuw v. Chr. en de 4de of 5de eeuw na Chr.; doch ook dit is geheel onzeker.
Het R. omvat 7 boeken met ongeveer 24000 verzen, meest glokas. De naam R. beteekent: op Rama betrekking hebbend, en het behelst de geschiedenis van Rama. De inhoud komt in het kort hierop neer: Vishnoe neemt als Rama de menschelijke gedaante aan, om Ravana, den vorst der demons op Ceylon, een geweldig vijand der góden, te overwinnen. Hij verwerft tot echtgenoote de schoone Sita, de dochter van koning Janaka van Vidêha; zij was als kampprijs gesteld voor hem die een geweldigen boog kon spannen, hetgeen Rama volbrengt; als hij hierop tot kroonprins en medebestuurder zal worden gewijd, weet zijn stiefmoeder dit te verhinderen, om haar zoon Bharata tot koning aan te stellen; Rama begeeft zich, in gezelschap van Sita en zijn broeder Lakshmana, voor 14 jaren in ballingschap naar de bosschen, waar hij tal van demons en monsters vernietigt; Sita wordt echter door den koning der demons Ravana ontvoerd naar Ceylon. Rama achtervolgt en overwint Ravana en bevrijdt Sita. Na het einde der ballingschap keert Rama naar Ajadhja terug, waar Bharata hem terstond vrijwillig de regeering afstaat. Dit was het eind van het oude gedicht, dat 6 boeken omvat; het zevende (Uttarakânda) schildert de latere geschiedenis van Rama en Sita, eindigend met beider hemelvaart. Het gedicht is rijk aan hoogdichterlijke episoden en heeft, ondanks herhaalde omwerking, zijn enkelvoudig karakter bewaard. Het is in Verschillende bewerkingen bewaard gebleven, die onderling nog al veel van elkander afwijken.