een départ, van Frankrijk, in het midden des lands, tusschen Allier, Loire, Haute-Loire, Cantal, Corrèze en Creuse, 8004 km.2 groot, in 1901: 544.194 inw. De grond is me erendeels bergachtig.
Takken van het Cevennen- en Auvergne-gebergte breiden zich uit aan beide zijden van het door zijn schoonheid en vruchtbaarheid beroemde dal Limagne, door hetwelk de Allier stroomt. Ten W. van de Allier is een tal van uitgedoofde vulkanen. De voornaamste toppen zijn de Puy-de-Dôme, die zich ten w. van Clermont, ter hoogte van 1465 m. verheft en door een zestigtal andere kegels, allen op een basis van graniet rustende, omringd is, en de Mont-Dore, welks hoogste top, Puy-de-Sancy, 1886 m. hoog, door afgronden omgeven is. Aan den n.-w. voet liggen in een schoon dal de beroemde, reeds bij de Romeinen bekende baden van Mont-Dore gewoonlijk kortweg „Les Bains” genoemd. In de nabijheid ontstaan de beken Dore en Dogne, die haar water en haren naam in de Dordogne vereenigen. De grond is meerendeels steenachtig, maar de dalen zijn zeer vruchtbaar, vooral de Limagne. Het klimaat is hoogst onbestendig; de bergen zijn 6—7 maanden lang met sneeuw bedekt. Men verbouwt tarwe, rogge, vlas, ooft, vooral kersen en noten. De wijn is middelmatig. De hoogere streken leveren slechts een geringe hoeveelheid rogge en aardappelen op, zoodat kastanjes het hoofdvoedsel der bergbewoners is. De weiden op de bergen zijn daarentegen uitstekend, en veeteelt, boter- en kaasbereiding zijn aanzienlijk. Het delfstoffelijk rijk levert eenig ijzer, antimonium, ook lood, aluin, steenkolen en vele steensoorten op. Talrijk zijn de warme en koude minerale bronnen. De belangrijkste takken van nijverheid zijn lijnwaad, kant, lint, en katoenen-, wollen en quincailleriewaren enz. Een deel der bergbewoners vertrekt jaarlijks naar elders, om er werk te zoeken en later met de opgespaarde gelden huiswaarts te keeren. P. is verdeeld in vijf arrondissementen; hoofdstad is Clermont-Ferrand.