(gr. Prutaneion) in de oud-grieksche steden een eenigszins met onze tegenwoordige stadhuizen overeenkomend, doch tegelijkertijd het godsdienstig middelpunt vormend gebouw, waarin de prytanen, d. i. de overheidspersonen, vergaderden.
Deze naam komt nu eens voor de hoogste ambtenaren, dan weer voor een commissie uit den raad (boulê) voor; in Athene komen in ouderen tijd de prytanen der naucrariën (zie ald.), sedert de hervorming van Clisthenes de prytanen der boulê voor: 50 leden van elk der 10 phylen, die gedurende een tiende van het jaar (gewoonlijk 35 dagen) a's commissie uit den raad de zaken bestuurden en in boulê en volksvergadering voorzaten; zij' stonden weer onder een dagelijks afwisselend hoofd (epistates), later onder voorzitters (proëdroi). Hun ambtslokaal was sedert Clisthenes de z.g. tholos, een rond gebouw op de markt; daar gebruikten zij ook gemeenschappelijk den maaltijd. Het godsdienstig middelpunt van Athene bleef echter het oude P. op de noordelijke helling van de acropolis (burcht). Daar werden ook de eeregasten van den senaat (gezanten, bijzonder verdienstelijke burgers) gespijzigd. De levenslange spijziging in het P. behoorde tot de grootste eerbewijzen, die door een stad verleend konden worden. In ieder P. bevond zich de aan Hestia gewijde heilige haard der stad, waarop een altijddurend vuur werd onderhouden.