voorheen politiebeambte bij het leger, belast met het handhaven van de tucht, het opsporen en in verzekerde bewaring nemen van beklaagden, het toezicht op de gevangenen en hun verblijf (provoosthuizen), en op de uitvoering der vonnissen van de krijgsraden. Aan hem konden dienaren — stokkeknechts genaamd — worden toegevoegd.
Een hoogeren rang bekleedde de provoost-generaal.