is in de r.-kath. kerk die handeling, waarbij iemand in een geestelijke orde of congregatie de geloften van gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid aflegt. De eenvoudige P. is die, waarin de drie geloften zóó worden afgelegd, dat zij eeuwig zijn van den kant van dengene die ze aflegt, doch men kan door het kerkelijk gezag bij wijze van dispen satie nog geheel er van ontslagen worden.
Deze P. heeft plaats na een proeftijd van minstens één jaar. Drie jaren na de eenvoudige P. heeft de plechtige P. plaats, waarbij de drie geloften zóó worden afgelegd, dat hij die ze aflegt, voor eeuwig daartoe gebon den is en daarvan — wat ten minste het wezen der geloften betreft — niet meer kan worden ontslagen.