familie van Schaaldieren (Decapoda, Macrura), door velen tot de Isopoden gerekend; ongesteelde oogen, kop met de drie 'borstringen versmolten tot een kopborststuk, beide paren sprieten sterk ontwikkeld, het smalle na-achterlijf loopt uit in een staartvin, kieuwen ontbreken. Vroeger onderscheidde men twee geslachten: Praniza en Anceus; later is gebleken dat Praniza de jeugdige vorm van Anceus is.
De jeugdige Pranizavorm onderscheidt zich door een kleinen kop, groote oogen en een zuigsnuit. In dien toestand leven de dieren op de huid en de vinnen van visschen. De wijfjes behouden dien vorm, doch* de mannetjes verkrijgen bjj opvolgende vervellingen een zeer groot, vierhoekig kopborststuk en groote, uitpuilende kaken. De P. zijn kleine, slechts weinige millim. lange dieren. Op onze kusten leeft Anceus marinus, de zeebrems.
