Gepubliceerd op 18-03-2021

Portorico

betekenis & definitie

eigenlijk Puerto-Rico, ’t oostel. en kleinste eiland der Groote Antillen, wordt door de Monapassage van Haïti gescheiden, heeft de gedaante van een vierhoek, een oppervlakte van 9144V2 km.2 en had 1899: 953.243 inw. Van het w. naar het 0. is het doorneden door dichtbegroeide bergen, uit welke vele kleine rivieren ontspringen.

In het binnenste van het eiland treft men uitgestrekte savannen aan. De kusten zijn deels door klippen en riffen, deels door lagunen omgeven, en in het n. vaak aan een hevige branding blootgesteld. De eenige op alle tijden des jaars veilige havens zijn San Juan de P., Hovas en Guanica. Het klimaat, hoewel warm, is over het algemeen gezonder dan dat der overige Antillen. Den overvloed van tropische producten heeft het met de overige WestIndiën gemeen. De veeteelt is aanzienlijk en de zee overal rijk aan visch. Koper, ijzer, lood, steenkolen en riviergoud worden er gevonden. De bevolking bestaat uit Creolen van spaansche afkomst, vrije Kleurlingen en Negers. Voornamelijk worden suiker, koffie en tabak geteeld; dit zijn ook de voornaamste uitvoerartikelen. De hoofdstad San Juan de Puerto-Rico, in 1514 gesticht, op een door een brug met P. verbonden eiland aan de n.kust gelegen, heeft een ruime en veilige haven, sterke vestingwerken en is de zetel van het centraal bestuur van het eiland en van den bisschop. De zeehandel is levendig en uitgebreid. Het eiland werd door Columbus in 1493 ontdekt en ontving van hem den naam van Johannes den Dooper. Langen tijd werd het eiland door het moederland weinig geteld, hoofdzakelijk gebruikt als verbanningsoord voor misdadigers. In 1897 kreeg het gelijktijdig met Cuba een grondwet en eigen kamers en ministers; alvorens echter deze belangrijke hervorming was doorgevoerd, landden in 1898, gedurende den sp.-amerik. oorlog de Amerikanen op P., en bij den vrede van 10 Dec. 1898 stond Spanje het eiland .aan de Ver. Staten af. Een Congresbesluit van 12 April 1900 stelde Portorico gelijk met de z.g. territoriën der Unie; diensvolgens staat aan het hoofd van het bestuur een door <Len president der Unie benoemde gouverneur, bijgestaan door een eveneens benoemden Raad. De wetgevende vergadering, 35 leden sterk, wordt echter door de inw. gekozen.

< >