(lat.) meervoud. P. majestatis, of majestaticus (ook P. exoellentiae), noemt men den meervoudsvorm, dien een hooggeplaatst persoon bezigt, wanneer hij over zichzelf spreekt; bijv.: „Wij, N.
N., koning van...” Daarentegen heeft men ook een zg. P. modestiae (uit bescheidenheid), die bjjv. door een schrijver gebezigd wordt.