Gepubliceerd op 28-02-2021

Pionieren

betekenis & definitie

(krijgskundig). Onder P. verstaat men die arbeid der troepen, die ten doel heeft:

1°. de inrichting van kampen en bivaks (legering);
2°. het maken, herstellen of vernielen van gemeenschapsmiddelen;
3°. de verbetering van het gevechtsveld.

Door de invoering der moderne vuurmonden en geweren is de noodzakelijkheid gebleken, dat veel pionierarbeid, vooral wat betreft het onder 3°. genoemde gedeelte, door iedere troepenmacht onmiddellijk en zelfstandig verricht zal moeten worden.

Daartoe o. a. behoort bij de uitrusting der infanterie hier te lande de z.g. Linnemaimschop (zie fig. 3) waarmede zoowel gehakt, als gezaagd als gegraven kan worden.

Vereischen echter de werkzaamheden bizonder materieel (verlichtingsdienst, luchtscheepvaart fig. 1, enz.) of bizondere geoefendheid (uitgebreide grondwerken e. a.), dan wijst men daarvoor aan de z.g. „technische troepen” hier te lande vereenigd tot het Regiment Genietroepen.

1°. Legering.

Een „kamp” is een verzameling van tenten, hutten of barakken (zie fig. 2), waarin de troep gedurende betrekkelijk langen tijd verblijf moet houden. Bij ieder kamp behooren voorts stallen, keukens, waschplaatsen, drinkplaatsen (paarden), schilderhuizen, waterfilters (fig. 4), trom- en geweerrakken, latrines, privaten enz. Een „bivak” dient in den regel voor een veel kortstondiger verblijf, de ligging is primitiever n.l. achter schermen, onder kleine tentjes (fig. 5) of rondom een vuur (fig. 6). Ook de keukens dragen een veel vluchtiger, eenvoudiger karakter (zie fig. 7).

2°. Gemeenschapsmiddelen

Hieronder valt onder meer:

a. verbetering van bestaande of bouw van nieuwe bruggen met materiaal dat op voer- of vaartuigen is meegevoerd (pontontrein, enz. fig. 8), .of ter plaatse b.v. door afbraak is verkregen (planken, boomstammen enz., zie de fig. 9, 10 en 11);
b. aanleg of herstelling van spoorbanen zoowel met groote als mot kleine spoorwijdte (b.v. Decauville smalspoor, wijd 0.60 M., in vakken die normaal 5 m. lang zijn);
c. oprichting van een seindiemst, hetzij door ordonnansen (te paard, per rijwiel enz.) of door postduiven (in vredestijd afgericht) hetzij door andere middelen, b.v. optisch (van en naar uitkijkposten met vlaggen of armseintoestellen, ’s nachts met seinlichten e. d. zie ook fig. 12), aecoustisch (fluitsignalen enz.), electrisch (telegrafie en telephonie, al of niet draadloos);
d. het vernielen der onder a, b en c genoemde middelen en het maken van hindernissen tegen nachtelijke overvallingen (fig. 13 en 14).

Groote spoorbruggen worden vernield b.v. door op 1 a 2 plaatsen (fig. 15: ab en cd) de liggers van het te vernielen vak met dynamiet te laten springen. Dichtgevroren wateren ijst men open door te hakken of te laten springen (bij voorkeur met buskruit en niet met dynamiet vanwege de grootere scheurvorming bij gebruik van buskruit) (zie fig. 16), keermuren worden omgeworpen door de lading springstof er achter te plaatsen en goed op te stoppen (zie fig. 17).

3°. De verbetering op het gevechtsveld, dus zoowel ter verhooging van de eigen vuuruitwerking (opruimen of uitdunnen van hinderlijke boschpartijen, opruimen van huizen enz., maken van hindernissen binnen de krachtigste werkingsfeer van het verdedigende vuur, waardoor de aanvaller gedwongen wordt tot een voor hem zeer ongewenscht oponthoud enz., zie fig. 18 en 19), als ter vermindering van de vuuruitwerking des vijands (dekkingen door ingraving en verwerking van den vrijkomenden grond tot borstwering (zie fig. 20); het maken van maskers tegen de zichtbaarheid enz.).

Is het bovenbedoelde gevechtsveld dat van een belegering, dan wordt de pionierarbeid veel omvangrijker. Het komt dan ook voor, dat grond steiler moet worden opgezet dan zijn natuurlijk talud, waartoe men den grond z.g. bekleedt met schanskorven (fig. 21), te vullen met grond, zandzakken (zie fig. 22) enz.

Zie overigens: Versterkingskunst.

< >