Gepubliceerd op 23-02-2021

Pieter van musschenbroek

betekenis & definitie

beroemd nederl. natuurkundige, in 1692 te Leiden geb., studeerde aldaar in de medicijnen, de natuurkunde en de wiskunde, werd eerst hoogl. in de natuur- en meetkunde te Duisburg, in 1723 te Utrecht en in 1739 te Leiden, waar hij in 1761 overl. M. deed belangrijke ontdekkingen,! en heelt verschilt, instrum. uitgevonden.

Hij schreef: De aëris praesentia in humoribus animalium (1718), De certa Methodo philosophiae experimentalis (1728), Elementa physico-mathematica (1726 en meerm.), Dissertationes physicae experimentalis geometricae de magneta (1727), lnstitutiones physicae (1734 en meerm.), Beginsels der natuurkunde (1739), Introductio ad philosophiam naturalem (2 dln., 1762), Ephemerides methologicae (1729), Dissertationes physicae et mathematicae (1762), De methodo instituendi experimenta physica (1736), Compendium physices experimentalis (1762); verscheidene daarvan werden in andere talen overgebracht.

< >