Nederl. rechtsgeleerde, eb. te Kampen, 26 December 1727, stueerde te Franeker, in de rechten en de letteren, werd in 1763 hoogleeraar in de rechten aan de hoogeschool te Harderwijk, in 1770 geschiedschrijver van Gelderland, in 1773 hoogl. te Utrecht, en overleed 6 Febr. 1800. Van zijn geschiedk. werken zijn te noemen: Verzameling van onuitgegeven stukken tot opheldering der Vaderlandsche historie (Utrecht 1781, 5 dln), Charterboek der Hertogen van Gelderland en der Graven van Zutphen (4 dln., Utr. 1783).
Zijn zoon, Rutger B., geb. 1 Juli 1757, overl. 23 April 1819, werd doctor in de rechten en trad later in den krijgsdienst; hij wordt vermeld als een gelukkig beoefenaar der wetenschap en lid van eenige geleerde genootschappen.