fransch magistraat, schrijver en administrateur, geb. te Parijs 1823, overl. 1872, hield zich bijzon der met het pauperisme rakende kwestiën bezig en stond als politikus aan het hoofd van een kleine fractie liberale katholieken; hij werd in 1853 maire van het 10de arrondissement van Parijs, en in 1871 prefect van het departement Seine; hoewel herhaaldelijk hier en daar kandidaat voor de Tweede kamer gesteld, werd hij geen enkele maal gekozen; zijn voornaamste geschriften zijn: Essai sur les méthodes d’instruction et d’éduction et sur les établissements de Pestalozzi (1848), Abolition de l’esclavage (1861) bekroond door de Académie française; Rome, les martyrs du Japon et les évêques du xix<1<; siècle (1862), Lettre sur l'état du pauperisme en Angleterre (1854), les Ouvriers européens (1856), De la condition des ouvriers français (1862), le Progrès des sciences et de l’industrie au point de vue chrétien (1863), la Réforme sociale en France, résumé critique de l’ouvrage de Le Play (1865), Abraham Lincoln (1869), le Oomte de Montalembert (1870), le Service de santé des armées avant et pendant le süge de Paris (1871), enz.
Zijn zoon Denys C., advokaat en schrijver, geb. te Parijs, 1851, onderscheidde zich in den fransch-duitschen oorlog, studeerde vervolgens onder Pasteur eenigen tijd in de natuurwetenschappen, werd in 1881 en 1885 in het zevende arrondissement van Parijs in de gemeenteraad en in 1893 en 1898 in de Tweede kamer gekozen( en schreef: Paris, quatre années au conseil municipal (1885), l’Evolution et la Fie (1886) terwijl hij met zijn broeder Henri de nagelaten werken zijns vaders, Conférences et Lectures (1877), Etudes sodales et économiques (1880), Pestalozzi, sa vie et sa méthode (1880) in het licht gaf.