Fransch geleerde, publicist en staatsman, geb. 18 Aug. 1761 te Boulogne-sur-Mer, overl. te Parijs, 20 Juni 1840, trad in 1771 in de congregatie der Oratoriarfen, zonder echter veel roeping tot den geestelijken stand aan den dag te leggen, studeerde in de theologie, philosophie en letterkunde, sloot zich bij de revolutie aan, en werd in 1792 als afgevaardigde van het departement Pas-de-Calais lid der nationale conventie, in welk lichaam hij tot de gematigde fractie behoorde; hij stemde tegen het ter dood brengen van Lodewijk XVI, waardoor hij zich evenals door zijn verdediging der Girondijnen vele vijanden maakte, wat hem weldra in de gevangenis bracht; door den val van Robespierre op 9 thermidor (27 Juli 1794) van den dood gered, en uit zijn gevangenschap verlost, herkreeg hij zijn zetel in de conventie; hij begon alsnu een groote werkzaamheid te ontwikkelen, en ontwierp o. a. de grondwet van het jaar III; vervolgens lid van den Raad der Vijfhonderd waarvan hij op 6 brumaire jaar III de eerste zitting presideerde, werd hem het organiseeren der Romeinsche republiek opgedragen; hoewel volgens eigen verklaring verslonden door hartstocht voor de vrijheid, aanvaardde hij na 18 brumaire van Bonaparte de opdracht mede te werken aan het ontwerpen van de grondwet van het jaar VIII, zich tevreden stellende met voorzichtiglijk en bedekt de aandacht te vestigen op het machtsmisbruik van den eersten consul; tot lid van het tribunaat benoemd, werd hij van dit lichaam in 1802, wegens zijn strijd tegen het herstel van den eenhoofdige regeeringsvorm, door Bonaparte uitgesloten; hij werd daarop bibliothecaris van het Panthéon, in 1804 directeur van het archief van het wetgevend lichaam, in 1807 van het rijks-archief, een betrekking die hij bij de restauratie verloor en eerst na de Julirevolutie van 1830 herkreeg, waarop hij zijn professoraat in de geschiedenis a/h Collège de France, dat hij sinds 1819 bekleedde nederlegde; van 1818 tot 1834 was hij lid van de kamer van afgevaardigden, waarin hij tot de vrijzinnige oppositie behoorde, zonder zich echter veel met de politiek in te laten; in 1834 trok hij zich geheel uit het openbare leven terug. Minder man van de daad dan denker, over het geheel gematigd, echter barsch en onvriendelijk van aard, betoonde hij' zich zijn geheele leven een onvermoeid werker. Van zijn geschriiten, waarmee hij meestal krachtig in den gang van zaken ingreep, zijn te noemen: Essai sur Tinstruction publique (1793), Essai sur la constitutinn (1793), Analyse des opinions diverses sur Voriyine de Vimprimerie (1802) , Essai historque sur la puissance temporelle des papes (1810).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk