Fransch tooneelschrijver, geb. te Parijs, 24 Jan. 1732, zoon van een horlogemaker, die hem in dit beroep opleidHe.dat hij echter reeds in 1755 voor goed verliet; hij kocht in dat jaar een betrekking aan het hof, nam den naamvan Beaumarchais aan en huwde in 1756 met de vermogende weduwe Franguet, die hij echter na 10 maanden weder verloor. Als muziekmeester van de dochters van Lodewijk XV benoemd, maakte hij van zijn krediet gebruik om den financier Pâris-Duverney aan zich te verplichten, die, door B. in zijn spéculation groot vermogen bijeenbracht en B. een tijdlang ruim van geld voorzag.
In 1761 kocht B. zieheden titel van secretaris des konings. In 1764 ging hij naar Spanje, om een zijner zusters, door haar ontrouwen minnaar Clavijo verlaten, te wreken, in waarheid echter met politieke oogmerken, die evenwel mislukten. Dit avontuur leverde hem de stof voor zijn eerste drama Eugénie, (1767); twee jaren later deed hij zonder veel bijval. Les deux amis representeeren. In hetzelfde jaar stierf Pâris-Duverney, een vordering groot 15,000 francs aan B. nalatende, welke door graaf La Blache, erfgenaam des overledenen, bestreden en onecht verklaard werd ; de zaak kwam voor het gerecht ; B. won haar in eerste instantie, doch verloor haar toen La Blache in appèl ging (1773) ; tijdens de instructie had hij, om gehoor te krijgen bij het raadslid Goëzman, de vrouw van deze geschenken en geld gegeven; na de voor hen ongunstige uitspraak ontving hij de geschenken terug, doch vorderde ook het geld op, waaruit een nieuw rechtsgeding ontstond, dat overvloedig stof tot vroolijkheid gaf, B. eensklaps populair maakte en het aanzijn gaf aan een zijner meesterwerken, Mémoires (1774). B. werd echter veroordeeld tot blâme ; zijn Mémoires werden naar den brandstapel verwezen.
Een jaar later (23 Febr. 1775) werd zijn Barbier de Séville opgevoerd, reeds in 1772 door hem aan de directie der Comédie-Française gezonden doch na de eerste opvoeringen verboden. Hij volbracht daarop allerlei buitenlandsche zendingen, gaf de werken van Voltaire uit, mengde zich in allerlei industrieele en finantieele ondernemingen, en verkreeg ten slotte dat zijn verboden Mariage de Figaro mocht worden opgevoerd, hetgeen 27 April 1784 geschiedde, met reusachtig succes. Na het uitbreken der revolutie kwam hij door zijn rijkdom en zijn verleden in allerlei ongelegenheden ; zijn Mère coupable, vervolg op ,,Het huwelijk van Figaro”, had terecht slechts een matig succes. De aankoop van een partij geweren in Holland voor het fransche gouw bracht hem in groote moeilijkheden: hij werd zelfs gevangen gezet, ontvluchtte echter naar Londen, ging naar Hamburg, keerde in 1796 naar Frankrijk terug, en sfierf 19 Mei 1799.