(graaf) russisch veldmaarschalk, geb. te Killedy (Ierland) 1678, overl. te Riga 1751, streed eerst in het leger van Jaeobus II, ging dan met de iersche brigade in dienst van Frankrijk, en begaf zich na den vrede van Rijswijk naar Polen. De maarschalk de Croy istelde hem voor aan Peter den Groote, die hem mede de hervorming van zijn leger toevertrouwde.
L. onderscheidde zich in den slag van Poeltawa, werd commandant van St. Petersburg (1725) en daarna gouverneur van Lijfland en Esthland. In 1727 kreeg hij in opdracht Maurits van Saksen uit Koerland te verjagen, in 1736 werd hij tot veldmaarschalk verheven en maakte zich meester van Azof. Het volgende jaar voerde hij het opperbevel over de derde russische expeditie naar de Krim en van 1741 tot 1743 behaalde hij in den oorlog tegen Zweden overwinning op overwinning. Na dezen schitterenden veldtocht wijdde L., door geheel Rusland en Europa geëerd, zich uitsluitend aan het beheer van Lijfland.
