zweedsch dichter en uitvinder der heilgymnastiek, geb. te Ljunga 1776, overl. te Stockholm 1839, wTas schermmeester aan de hoogeschool te Lund, en van de krijgsschool te Karlsberg, waar hij ook gymnastiek onderwees. In 1814 opende hij op last van de regeering een gymnastiek-inrichting, welke hij bleef besturen tot 1836.
Daar bracht hij zijn systeem van heilgymnastiek in toepassing, dat thans overal wordt gehuldigd. In een werk, Algemeene grondslagen der gymnastiek (1840), zette hij zijn theorieën uiteen. Als schrijver maakte hij veel naam door een blijspel in het deensch, De Jaloersche (1804) en drama’s (in het zweedsch): Eylif de Goth, Styrbjoern Starke, De zonen van Visbur, Ivan met de breede armen, de heldendichten Gylfe, De Asen, Tirfing of Het zwaard des doods, en het herdersdicht De liefde.
