bont, pelswerk, vellen en huiden van dieren, die met behoud der haren bereid zijn en verwerkt tot winterkleeding, mutsen, moffen, tot voering van kleederen enz. enz. Vóór de bewerking worden de vellen aan de vleeschzijde gezuiverd.
Na gedroogd te zijn worden zij ingewreven met vet, dat later weer verwijderd wordt. Wanneer de haren, als men daaraan trekt, niet meer loslaten, is de bewerking voltooid. Het P. heeft naar de dieren waarvan het afkomstig is een zeer verschillende waarde. Onder het kostbare P. rekent men dat van hermelijn, sabeldier, blauwen vos, otter, bever, boommarter, chinchilla; van minder waarde zijn de vellen van vossen, wolven, steenmarters, beren, tijgers, dassen, hazen en konijnen. Tegenwoordig wordt het P. ook wel geverfd. Br wordt in P. een omvangrijke handel gedreven.
In de productie staan Rusland en Noord-Amerika bovenaan. Hoofdmarkten zijn Nishni-Nowgorod, Irbit, Astrakan, Petersburg, Moskou; de intern, stapelplaats is tegenwoordig Leipzig.