naam van een tweetal pausen:
1) P. I, paus van 555—560, een Romein, aartsdiaken te Rome, vervolgens apocrisiarius (pauselijk legaat) te Constantinopel, in welke hoedanigheid hij bijdroeg tot de veroordeeling van Origenes, tijdens de gevangenschap van paus Vigilius diens plaatsvervanger en na diens dood zijn opvolger (555). Wijl hij zich in de kerkelijke twisten ten gunste der Grieken uitliet, viel een groot gedeelte der westersche kerk van hem af, totdat Gregorius de Groote weer een verzoening wist tot stand te brengen. P. overl. 3 Maart 580.
2) P. II, paus van 578—590, van gotische afkomst, beproefde tevergeefs de onder Pelagius I ontstane kerkelijke scheuring bij te leggen en den aartsbisschop van Aquileja weer voor Rome te winnen. Hij overleed in Februari 590 aan de pest.