Gepubliceerd op 28-02-2021

Pedro (naam)

betekenis & definitie

spaansche en portugeesche vorm voor den naam Petrus (Peter); de voornaamste vorsten, die dien naam droegen, zijn:

1) Dom P. I d’Alcantara, hertog van Braganza, zoon van Jan VI, den koning van Portugal en keizer van Brazilië, geb. 12 Oct. 1798 te Lissabon, groeide sedert 1807 in Brazilië op, werd na de troonsbestijging van zijn vader in 1816 tot prins van Brazilië benoemd en huwde 1817 met aartshertogin Leopoldine, de dochter van keizer Frans I van Oostenrijk. Toen 1820 de constitutioneel beweging van Portugal ook in Brazilië plaats had, schiep hij een vrijzinnige constitutie, die hij in naam van zijn vader 26 Febr. 1821 invoerde; 22 April d.a.v. door zijn naar Portugal terugkeerenden vader als regent aan het hoofd der braziliaansche regeering geplaatst, 12 Oct. 1822 door het volk tot keizer uitgeroepen en 1 Dec. gekroond, regeerde hij geheel in constitutioneelen geest, bedierf echter veel door zijn hartstochtelijkheid en wist niet de Brazilianen met de Portugeezen te verzoenen. Na den dood zijns vaders, 10 Maart 1826, aanvaardde hij als P. IV de regeering van Portugal, doch alleen om het land een constitutie te geven, waarop hij 2 Mei de portugeesche kroon aan zijn dochter dona Maria da Gloria afstond en zijn broeder dom Miguel onder voorwaarde, dat hij de grondwet zou aannemen en zich met dona Maria verloven, tot regent benoemde. Miguel maakte echter van dit vertrouwen misbruik, door zelf den portugeeschen troon te overweldigen (zie Miguel, en Portugal). Daarbij kwam nog dat P. door zijn oneenigheden met den braziliaanschen rijksdag het volk van zich vervreemdde. De kuiperijen der federalisten, republikeinen en anarchisten bewerkten een soldatenoproer, waarop 6 April 1831 een volksoproer volgde. De keizer deed 7 April ten gunste van zijn zoon Pedro II afstand en begaf zich met zijn dochter Maria naar Frankrijk, waar hij den titel van hertog van Braganza aannam. Hij wijdde daarop al zijn krachten aan het herstellen zijner dochter op den troon van Portugal en voerde 10 Febr. 1832 een expeditie aan, eerst naar de Azoren en vandaar naar Oporto. Na twee jaren van strijd dwong P. door de capitulatie te Evora, 26 Mei 1834, zijn broeder Miguel, van alle aanspraken op Portugal afstand te doen, waarop de cortes P. 23 Aug. tot regent kozen. Hij overl. reeds 24 Sept. van hetzelfde jaar.
2) P. II d’Alcantara, keizer van Brazilië, geb. 2 Dec. 1825 te Rio de Janeiro als eenige zoon van keizer Pedro I, werd na diens afstand reeds 7 April 1831 als keizer uitgeroepen, eerst onder voogdij en regentschap gesteld en 23 Juli 1840 bij besluit van den rijksdag mondig verklaard. De eerste jaren zijner zelfstandige regeering werden nog herhaaldelijk door opstanden gestoord en slechts langzamerhand kwam Brazilië tot rust. Later werd de vrede des rijks door buitenlandsche oorlogen tegen den dictator Rosas van BuenosAires 1851—52, tegen de republiek Uruguay 1854—55 en nogmaals 1864—65 en eindelijk tegen president Lopez van Paraguay 1865 —70 onderbroken. Tegenover de binnenlandsche partijtwisten hield P. zich streng binnen zijn constitutioneele bevoegdheden. Hij bevorderde den aanleg van spoorwegen en telegraaf, zocht handel en nijverheid op te beuren en ijverde vooral voor de opheffing der slavernij, waartoe reeds in 1871 de eerste stappen gedaan werden, terwijl zij eerst in 1888 geheel werd afgeschaft. Eveneens begunstigde hij de wetenschap op allerlei gebied, was zelf een uitstekend taalkenner en lid van vele geleerde genootschappen, waaronder van de Academies van Frankrijk,' Berlijn, Munchen e. a. Door de emancipatie der slaven had P. zich echter velerwege vijandschap, vooral onder de bezittende klassen, bezorgd, zoodat het 15 Nov. 1889 aan een soldatenoproer onder maarschalk Fonseca kon gelukken, den troon van P. omver te werpen en den keizer met zijn familie te dwingen, naar Europa te vertrekken, waar hij sedert in ballingschap leefde. Hij overl. 5 Dec. 1891 te Parijs.
3) P. I, koning van Portugal van 1357—67, geb. 1320 als zoon van Alfonsus IV, huwde na den dood zijner eerste gemalin Constantia in 1345 in het geheim met Ines de Castro, over wier moord hij na zijn troonsbestijging zoo verschrikkelijk wraak nam, dat hij den bijnaam van den Wreeden ontving. Overigens was zijn regeering vreedzaam en mild.
4) P. II, koning van Portugal van 1683— 1706, geb. 26 April 1648 te Lissabon als derde zoon van Jan IV, onttroonde 1667 zijn broeder Alfonsus VI in overleg met diens gemalin Maria van Savoye, met wie hij, nadat haar eerste huwelijk ongeldig verklaard was, 1668 huwde. Eerst na den dood van zijn broeder, dien hij met het hertogdom Braganza en een jaarlijksch inkomen afgescheept had, nam hij 1683 den koninklijken titel aan. Hij sloot 13 Febr. 1668 vrede met Spanje, waarbij dit de onafhankelijkheid van Portugal erkende en nam aan den spaanschen successie-oorlog deel aan de zijde van Oostenrijk. Onder hem werd 1703 met Engeland het Methuen-verdrag gesloten. P. overl. 9 Dec. 1706.
5) P. III, koning van Portugal van 1777—85, tweede zoon van Jan V, huwde met Maria I, de dochter en erfgename van zijn broeder Jozef I en kreeg na diens dood den koninklijken titel (1777). Hij overl. 25 Mei 1785.
6) P. IV, koning van Portugal, zie hierboven nr. 1).
7) P. V d’Alcantara, koning van Portugal, geb. 16 Sept. 1837 te Lissabon, oudste zoon van koningin Maria II da Gloria van Portugal uit haar huwelijk met Ferdinand, hertog van Saksen-Coburg-Gotha-Kohary, besteeg na den dood zijner moeder, 15 Nov. 1853, den troon onder regentschap van zijn vader; 16 Sept. 1855 aanvaardde hij zelf de regeering. Hij overleed reeds 11 Nov. 1861 en werd, daar zijn 18 Mei 1858 met prinses Stephanie van Hohenzollern-Sigmaringen (geb. 15 Juli 1837, overl. 17 Juli 1859) gesloten huwelijk kinderloos gebleven was, opgevolgd door zijn broeder Lodewijk I.

< >