Gepubliceerd op 28-02-2021

Paulus diaconus

betekenis & definitie

zoon van Warnfried, langobardisch geschiedschrijver, geb. omstr. 720 in Friaul uit een adellijk geslacht, werd waarschijnlijk aan het langobardisch koninklijk hof te Pavia opgevoed, vertoefde aldaar en later aan het hof van hertog Arichi van Beneventum, voor wiens gemalin hij vóór 781 zijn Historia romana schreef, die tot Justinianus gaat en een compilatie uit verschillende oudere geschiedeniswerken is. Wanneer hij als monnik in het klooster Monte Cassino is getreden, is niet bekend; alleen staat vast dat hij zich 783 naar het hof van Karel den Grooten begaf, waar hij een der uitnemendste leden was van den letterkundigen kring, die den koning omringde.

Op bevel van Karel vervaardigde hij een verzameling homilieën (Omiliarius, van 1482—1569 dikwijls gedrukt); ook schreef hij daar Gesta episcoporum Mettensium. In 787 naar Monte Cassino teruggekeerd, schreef hij' een uitvoerige verklaring van den regel der Benedictijnen en zijn onvoltooid gebleven hoofdwerk, de Ristoria, Langobardorum (uitgeg. in de ,,Monumenta Germaniae historica, Scriptores rerum Langobardiearum”, ook afzonderlijk Hannover 1878), welke wel is waar eigenlijk historische kunst en dieper opvatting mist, maar om haar schat van sagen en de mondelinge overlevering van het langobardisch volk van buitengewone waarde is. Buitendien bestaat er van P. nog een aantal gedichten, grafschriften en brieven; zijn sterfjaar is niet bekend.

< >