(vicomte) Fransch politikus, geb. 30 Juni 1755, Fox-Amphoux (Var), overleden te Chaillot. 29 Jan. 1829. H ij werd officier bij de infanterie, streed in deze hoedanigheid tegen de Engelschen in Indië (1755—1778), kwam in 1783 naar Parijs, verkwistte zijn vermogen en stelde zich in dienst der revolutie, zoodra deze de overhandhad gekregen; hij werd door het departem.
Var naar de Conventie afgevaardigd, stemde voor het terechtstellen van den koning, verklaarde zich tegen de Girondijnen, en nam deel aan het beleg van Toulon, waar hij in kennis kwam met Bonaparte; te Parijs teruggekeerd werd hij door Robespierre slecht ontvangen, waarover hij wraak nam op 9 thermidor, bij de arrestatie van R. in het stadhuis; na een de hoofdrol in de thermidor-reactie te hebben gespeeld, bracht hij met behulp van Bonaparte de prairial-insurgententen onder. Als lid van het Directoire had hij grooten invloed, hoewel zijn onbeduidendheid bij vele gelegenheden aan het licht kwam; hij leefde op vorstelijken voet; op zijn voorstel werd Bonaparte tot opperbevelhebber van het leger in Italië benoemd ; ook bracht hij diens huwelijk met de weduwe Beauharnais, tot wie hij zelf in intieme betrekking had gestaan, tot stand. Toen het aanzien van het Directoire begon te verminderen, verbond hij zich met Sieyès tot de catastrophe van 30 prairial jaar VII, waarna hij en Sieyès uitsluitend de uitvoerende macht in handen hadden. Dat hij omstreeks dezen tijd met Lodewijlt XVIII over het herstel der monarchie heeft onderhandeld, wordt bestreden. Na 18 brumaire werd hij van de consulaire regeering uitgesloten; weldra van de eene zijde beschuldigd de Jakobijnen te begunstigen en van de andere met de Bourbons te heulen, en zich van geen dezer beschuldigingen voldoende kunnende zuiveren, werd hij tenslotte door Bonaparte uit Parijs verbannen, waarop hij eerst naar Brussel ging en vervolgens naar Marseille, steeds door de geheime politie in het oog gehouden. Bij het herstel der Bourbons keerde hij naar Parijs terug, waar hij ook tijdens de Honderd dagen bleef. Zijn Mémoires, uit zijn mond opgeteekend door Saint-Albin, werden in 1895—96 door Duruy uitgegeven, en bevatten vele bijzonderheden omtrent het tijdperk van het Directoire, uit de jeugd van Napoleon en het leven zijner eerste vrouw, enz.