noordamerikaansch staatsman, geb. 29 Mei 1738 te Studley in Virginia, werd, nadat hij reeds als winkelier en farmer bankroet had geslagen, op nauwelijks 24-jarigen leeftijd advocaat en verwierf door zijn welsprekendheid grooten invloed. 1765 in het „House of burgesses” der kolonie gekozen, was hij een der leiders van de partij die het meest tegen Engeland gekant was. In verbinding met Jefferson deed hij 1773 de oprichting van een correspondentiecomité tot stand komen, dat belangrijk bijdroeg tot de voorbereiding van het volk voor den vrijheidsoorlog.
Voor het eerste algemeene congres der kolonies, dat in het najaar van 1774 te Philadelphia bijeenkwam, werd H. als een der afgevaardigden van Virginia gekozen. Toen in Maart 1775 de tweede conventie van den staat Virginia te Richmond plaats had, zette hij het besluit door, dat de kolonie in staat van verdediging gebracht zou worden; 1775 werd hij tot opperbevelhebber der troepen van dien staat benoemd; hij legde dit ambt echter spoedig neder, werd 1776 tot gouverneur van den staat gekozen, bleef zulks tot 1779 en nam vervolgens zijn verkiezing aan tot lid van het wetgevend lichaam, waarin hij tot 1786 zitting had. 1788 werd hij in de conventie gekozen, welke benoemd was om te besluiten over de op de conventie van Philadelphia overeengekomen nieuwe staatsregeling. Hier was hij de leider van de uiterste oppositie tegen de nieuwe constitutie, daar deze de rechten der staten op onbehoorlijke wijze verkortte, doch kon de aanneming dezer staatsregeling van den kant van Virginia niet beletten. H. overl. 6 Juni 1799 te Red Hill in het district Charlotte.
