grieksch, de voornaamste, aan de maagdelijke godin Athena (Athena Parthenos) gewijde tempel op de Acropolis te Athene. Het onder Pericles door Ietinus en Callicrates in penthelisch marmer gebouwde P. is het schoonste model v. d. attisch-dorischen tempelbouw.
In ’t middelste schip vóór den w. wand stond het door Phidias bew'erkte, 438 v. Chr. voltooide kolossale beeld der godin Athena uit ivoor en goud, met een gouden Nike (godin der overwinning) op de uitgestrekte rechterhand, en links schild, speer en de heilige burchtslang. Ten w. der cella was nog een vertrek, het P. in engeran zin, waarin het feestgerei bewaard werd. De tempel zelf was met talrijke beeldhouwwerken versierd, wier uitvoering onder Phidias’ leiding geschiedde. In de beide gevelvelden stonden geweldige beeldgroepen, wier zeer geschonden overblijfselen (thans grootendeels in het Britsch Museum, de z.g. Elgin marbles) voor ons de hoogste volmaaktheid der grieksche beeldhouwkunst vertegenwoordigen: in het oostelijk veld de geboorte van Athena, in het westelijke de strijd tusschen Athena en Poseidon om het landschap Attica.
De metopen boven de zuilen (oorspronkelijk 92 platen, waarvan er nog 58 deels in Athene ter plaatse zelf, deels in het Britsch Museum te Londen en enkele in het Louvre te Parijs bewaard zijn) waren met kleine in verheven relief uitgevoerde voorstellingen van gevechten van centauren, van giganten en van amazonen en tooneelen uit de verovering van Troje versierd. Zij zijn in ouderen stijl uitgevoerd dan de gevelseulpturen en wellicht nog gedeeltelijk van den bouw van Cimon afkomstig. Het fries boven de buitenwanden der cella (eveneens gedeeltelijk nog op de plaats zelf of ten minste nog in Athene, deels in het Britsch Museum) bevatte op alle vier de zijden een in vlak relief gehouden, doorloopende voorstelling van den feestelijken optocht der Panathenaeën.Na den ondergang van het hellenisme werd het P. in een christelijke kerk, onder de turksche heerschappij in een moskee veranderd en bleef aldus voor verval bewaard, totdat 26 jSept. 1687 bij een beleg der Acropolis door de Venetianen een bom op het dak van het gebouw, waarin juist buskruit bewaard werd, viel en een ontploffing veroorzaakte, die niet alleen het inwendige, maar ook het middengedeelte der zuilenhallen aan de lange zijden van den tempel verwoestte, die thans nog slechts als ruïne bestaat.