of paricidium, oorspronkelijk patricidium', in het rom. recht aanvankelijk iedere halsmisdaad jegens den Staat of een romeinsch burger, later vadermoord, vervolgens ook moedermoord en moord van de naaste bloedverwanten, in welke uitgebreidere beteekenis het woord in de Lex Pompeja voorkomt. De quaestores parricidii waren rechters over deze misdaad.
De straf was het verdrinken in een leeren zak (culeus), waarin de misdadiger met een hond, een haan, een aap en een slang genaaid werd, welke strafoefening tot in den laatsten tijd der keizers bestaan bleef. Een hoofdbron voor de kennis hiervan is Cicero’s redevoering „pro Sext. Roscio Amerino”.