Gepubliceerd op 28-02-2021

Parma (hertogdom)

betekenis & definitie

voormalig souverein hertogdom in Italië, grensde langs de Po aan oostenr. Lombardije, ten o. aan Modena, ten z. aan Toscane, ten w. aan het koninkrijk Sardinië en besloeg op het laatst 6200 km.2, met (1857) 499.835 inw.; sedert 1860 is het bij het koninkrijk Italië ingelijfd en verdeeld in de provinciën P. en Piacenza, terwijl het district Pontremoli gevoegd is bij de prov.

Massa-Carrara van het compartiment» Toscana. Van de steden Parma (zie ald.) en Piacenza, door paus Julius II met bijbehoorend gebied aan het hertogdom Milaan 1511—13 ontnomen en bij den Kerkelijken staat ingelijfd, werd door paus Paulus III een erfelijk hertogdom .gemaakt, waarmede hij 1545 Pier Luigi Farnese beleende; toen deze 10 Sept. 1547 vermoord was, werd Piacenza door de Spanjaarden bezet; het door pauselijke troepen bezette P. werd echter door Julius III reeds 1550 'teruggegeven aan Pier Luigi’s zoon Ottavio, die 1558 ook Piacenza van Philips II van Spanje terugkreeg. Toen 1731 met hertog Antonio de mannelijke stam der Farnese’s was uitgestorven, bewerkte Elizabeth, de gemalin van Philips V van Spanje, een dochter van Antonio’s oudsten broeder, dat haar zoon Don Carlos de hertogdommen P. en Piacenza ontving; hij liet ze evenwel 1735—38 als vergoeding voor het bij den vrede van Weenen hem geschonken koninkrijk der beide Siciliën over aan keizer Karel VI. Bij den vrede van Aken (1748) stond Maria Theresia de hertogdommen benevens Guastalla aan Elizabeths tweeden zoon Don Philips af, onder voorwaarde dat ze aan Oostenrijk teruggegeven zouden worden indien de mannelijke stam van dien infant uitstierf of een zijner afstammelingen den siciliaanschen of spaanschen troon besteeg. Op Philips volgde 1765 zijn zoon Ferdinand, die bij den inval der Franschen in Italië door een vrede met de Republiek 9 Mei 1796 zijn kleinen staat behield. Op grond eener overeenkomst van 21 April 1801 tusschen Frankrijk en Spanje had 1802 na Ferdinands dood de vereeniging van het hertogdom met Frankrijk plaats, waarbij Ferdinands zoon Lodewijk schadeloos werd gesteld met het uit het groothertogdom Toscane gevormde koninkrijk Etrurië.

P., Piacenza en Guastalla werden eerst onder het bestuur van Moreau gesteld, vervolgens 21 Juli 1805 geheel bij Frankrijk ingelijfd; de hertogelijke titel van P. werd met de inkomsten daarvan aan Cambacérès en die van Piacenza aan Lebrun in leen gegeven; P. en Piacenza vormden als fransch regeeringsdistrict het departement' Taro; het hertogdom Guastalla was door Napoleon 1806 aan zijn zuster Pauline gegeven. Door den vrede van Parijs van 1814 en volgens het congres van Weenen van 1815 kwamen de hertogdommen P., Piacenza en Guastalla als souverein eigendom aan de voormalige keizerin van Frankrijk, aartshertogin Maria Louise, die den titel van keizerin en majesteit behield. Hiertegen verzette zich de koning van Spanje, die de hertogdommen terugvroeg voor de voormalige koningin van Etrurië; dientengevolge werd bij afzonderlijk, te Parijs 10 Juni 1817 gesloten verdrag bepaald, dat de hertogdommen met enkele uitzonderingen na den dood van keizerin Maria Louise aan de afstammelingen der koningin van Etrurië zouden komen, die zich zoolang met het vorstendom Lucca tevreden moest stellen; na het uitsterven van dit huis evenwel zou P. aan Oostenrijk, Piacenza aan Sardinië ten deel vallen. Niettegenstaande het zachte bestuur der keizerin ontstonden er toch ernstige onlusten in 1831, 1833 en 1846, welke evenwel spoedig door oostenrijksehe troepen onderdrukt weiden. Toen Maria Louise 18 Dec. 1847 overleed, nam Karel II, die Lucca aan Toscane had afgestaan, bezit van zijn erflanden. Tegenover de nationale beweging in Italië hield hij de zijde van Oostenrijk, en 20 Maart 1848 brak er een revolutie uit, ten gevolge waarvan de hertog 19 April het land verliet, om niet weer terug te koeren; zijn gezag werd evenwel reeds in Aug. 1848 door de oostenrijksehe troepen hersteld.

Na den afstand van Karel II, 14 Maart 1849, aanvaardde zijn zoon, hertog Karel III, de regeering en liet zich geheel leiden door zijn gunsteling, den Engelschman Ward. Nadat Karel III 26 Maart 1854 vermoord was, aanvaardde zijn weduwe Louise Maria Theresia als voogdes over zijn zoontje Robert I de regeering. Haar streven, om door een welwillend bestuur de bevolking te verzoenen en ook de nationale eischen te bevredigen, leidde tot wrijving met Oostenrijk. Nadat zij ondanks haar neutraliteitsverklaring zich na den slag van Magenta gedwongen had gezien, het land te verlaten (9 Juni 1859), vereenigde P. zich met Modena en Romagna onder de regeering van Farini tot het gouvernement Emilia, dat vervolgens na een volksstemming bij decreet van koning Victor Emmanuel II 18 Maart 1860 met het koninkrijk Sardinië werd vereenigd.

< >