nederl. philanthroop, geb. 17 Mei 1804 te Zevenaar, studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid, en werd 1827 predikant te Hemmen; in 1848 richtte hij te Zetten (gemeente Valburg, Geld.) het asyl Steenbeek op, „tot opbeuring en terechtbrenging van boetvaardige gevallen vrouwen”, in 1858 het opvoedingshuis TalithaKümi voor verwaarloosde en verlaten meisjes, later nog eveneens te Zetten de wijkplaats Bethel voor minderjarige, uit de gevangenis ontslagen of verwaarloosde en verlaten meisjes boven de 15 jaren, alsmede een christelijke normaalschool (1864), aan welke inrichtingen later nog werd toegevoegd het Magdalenahuis ter opneming van ongehuwde aanstaande moeders, die voor de eerste maal in zulk een toestand verkeeren. H. overl. 11 Juli 1876 te Marienbad in Bohemen, zijn arbeid werd voortgezet door H.
Pierson en anderen. H. schreef: De Natuur en de Mensch („of levensbeschouwingen van Pachter Gerhard op zijne wandelingen met neef Jonas,” Amst. 1834), Winteravond-lectuur van pachter Gerhard (Amst. 1835 —36), Wandelingen ter opsporing van Bataaf sche en Romeinsche oudheden, legenden enz. (Amst. 1838—48), De nimmer rustende Israëliet tot rust gekomen (christelijke legende, Amst. 1839), De zoon der natuur en de man naar de wereld (2 dln. 1839), De Bijbel en de Mensch (Amst. 1842—44), Binnen- en Imitenl. kolonisatie, in betrekking tot de armoede (Amst. 1844), verder reisschetsen, vertalingen, voorberichten enz.; hij was redacteur van de „Geldersche Volksalmanak”, van het evangelisch jaarboekje „Magdalena”, van het „Zettensche Dorpskronykske” (1868), van „Bethel” (Rotterd. 1864—74) enz.; met Lublink Weddik gaf hij in het licht: Waarheid en gevoel in het leven (Amst. 1837), met C. P. Robidé van der Aa: „De Volksbode” (Amst. 1839—44).Zijn zoon, Balthazar H„ geb. 1839 te Hemmen, was van 1865—80 directeur van de kasvereeniging, van 1880—1900 directeur der Nederl. Handelsmaatschappij en is sedert 1900 president dier maatschappij; hij is voorts voorzitter van de staatscommissie voor de handelspolitiek, en voorzitter van het Nederl. Bijbelgenootschap.
