Gepubliceerd op 28-02-2021

Osnabrück

betekenis & definitie

1) Regeeringsdistrict van de pruis. prov. Hannover, 6204⅔ km.2 groot, in 1900 met 328.600 inw.; bevat 14 steden, tezamen met 94,550 inw.

2) Hoofdstad van het reg.-district O., aan de Haase; in 1900: 51.573 inw. De stad heeft meest nauwe en hoekige straten. Onder de kerken munten uit de dom, in byzant. stijl, en de Marienkerk, een prachtig gotisch gebouw. Het raadhuis bevat de vermaarde vredezaal, met de portretten der gezanten bij den Westf. vre- i de. Vele oudere huizen onderscheiden zich door rijk versierde houten gevels. Onder de nieuwere gebouwen zijn merkwaardig het groote stadsziekenhuis en het gesticht voor gemoedszieken. Voorts heeft O. een landbouwschool, een doofstommen-instituut enz. Hoewel handel en nijverheid hier in hooge mate zijn vooruitgegaan, zoodat O. daarin de tweede stad van Hannover geworden is, blijft echter nog altijd de land- j bouw de hoofdbron van de welvaart der inwoners. De fabrieksindustrie bepaalt zich tot tabak en sigaren, tapijten, katoenenwaren, leder enz.; ook zijn in de stad en haren naasten omtrek brouwerijen, branderijen, gieterijen, machinefabrieken enz. De voornaamste uitvoerartikelen zijn, behalve de voortbrengselen der stedelijke , industrie, steenkolen, ruw ijzer, rogge, linnens en hammen.

< >