desinfectie, het onschadelijk maken van datgene wat ziekte verwekken kan. Sinds men weet dat eenige der meest gevreesde ziekten (diphtherie, tuberculose, typhus, cholera, pest, pyaemie, tetanis enz.) veroorzaakt worden door tot de bacteriën behoorende organismen, en dat deze organismen door hun verbreiding de ziekte van het eene individu op het andere overbrengen, is de mogelijkheid voorhanden, om die verbreiding door vernietiging der ziekmakende microparasieten tegen te werken.
Dit is de taak der desinfectie, die alzoo met het genezen der ziekten niets heeft te maken, maar meer als voorbehoedmaatregel kan worden beschouwd. Het meest elementaire, allereerst en altijd noodzakelijke desinfectiemiddel is zindelijkheid. De gezondheidstoestand van een gezin, een huis, een stad, staat in het algemeen in directe verhouding tot den graad der aldaar heerschende zindelijkheid. Vroeger, toen men nog meende dat de besmettelijke ziekten ontstonden door gasvormige verontreinigingen der lucht (miasmen), werd ventilatie als het eerst noodige voorgesteld; ruime toevoer van frissche lucht is ook inderdaad van veel beteekenis, doch tegen eigenlijke ziektekiemen blijft eenvoudige ventilatie vrijwel werkeloos; zelfs de sterkste luchtstroom, die in een bewoond vertrek verdragen kan worden, doet bedoelde kiemen geenerlei kwaad; veel verkieslijker is het juist, om in een besmet vertrek eiken luchtstroom te vermijden, teneinde de rondzwevende kiemen de gelegenheid te geven zich ergens neer te zetten en vervolgens vloer en wanden te ontsmetten. De meest gebruikelijke desinfectiemiddelen zijn vuur, hitte (uitkoking, behandeling met stoom), en scheikundige middelen. Onder deze laatste gebruikte men vroeger met voorliefde de gasvormige en chloor (zie Chloorberooking), broom, zwavelig zuur enz. waren langen tijd algemeen in gebruik.
Gebleken is echter, dat de bacteriedoodende werking dezer middelen sterk overschat werd; daarenboven werden de ontsmette voorwerpen dikwijls zwaar beschadigd of onbruikbaar gemaakt. In den nieuwsten tijd heeft men in het formaldehyd een gasvormig desinfectiemiddel gevonden, dat bij voldoende concentratie (2 gram op 1 kubieke meter ruimte) met zekerheid kiemdoodend werkt en geenerlei schade aanricht. Andere zeer krachtig werkende chemische desinfectiemiddelen zijn de oplossingen van verschill. metaalzouten, verder zoutzuur, zwavelzuur, carbolzuur, lysol, kalkmelk, chloorkalk, kalizeep. Het ontsmetten zelf heeft plaats op verschillende wijze, naar gelang van den aard der ziekte. Van bijzonder gewicht is de O. bij heelkundige operatiën en bij de behandeling van wonden. In de lucht, op de huid van den patiënt, aan de instrumenten en verbandstoffen, aan de handen van den operateur, zullen ook na de zorgvuldigste reiniging nog talrijke kiemen achterblijven, die, zoodra zij in een wond komen, wondinfectieziekten, ontstekingen, etteringen enz. kunnen doen ontstaan en niet slechts de genezing der wond storen, maar het leven van den patiënt in gevaar brengen.
Het is daarom noodig alles in het werk te stellen om de verderfe* lijke organismen verre te houden en zoo zjj toch in de wond geraken, ze onschadelijk te maken. Dit laatste geschiedt bij de door Lister ingevoerde antiseptische operatiemethode, waarbij de wond wordt uitgewasschen met desinfectiemiddelen en het gelegde verband uit stoffen bestaat die gedrenkt zijn met carbolwater of oplossingen van salicylzuur, thymol, creoline, lysol, sublimaat enz. Daar evenwel deze desinfectiemiddelen niet slechts de microorganismen vernietigen, maar ook de weefsels van het lichaam aantasten en zoodoende de genezing vertragen, heeft de antiseptische behandeling alleen plaats wanneer men met reeds geïnfecteerde wonden te doen heeft. Maakt de chirurg zelf wonden, dan worden deze aseptisch behandeld. Allereerst wordt daarbij de huid van den patiënt na flink wasschen met water en zeep door alcohol en sublimaatoplossing kiemvrij gemaakt; evenzoo maakt men de instrumenten en de verbandstoffen vooraf kiemvrij, de eerste door zë te koken in ’n 1 pCt. soda-oplossing, de laatste door ze uit | te stoomen. Eindelijk moeten nog de handen van den chirurg zelf gedesinfecteerd; meestal wordt dit gedaan door ze eerst vijf minuten lang te wasschen met water en zeep met een borstel (of met zand), en ze vervolgens eerst met alcohol en dan met sublimaat-oplossing te behandelen.
Op die wijze is het mogelijk kiemen buiten de wond te houden en hierdoor is de kans op genezing bij vroeger veel verbeterd. Ten behoeve der O. kan onteigening plaats hebben (Onteigeningswet, art. 69—72).