Gepubliceerd op 28-02-2021

Noordstrand

betekenis & definitie

tot op het midden der 14de eeuw het grootste en belangrijkste der Noordfriesche eilanden, later door herhaalde stormvloeden ontvolkt, verwoest en in stukken gescheurd, waarvan de grootste thans N. (45 km.2, 1900: 2283 inw.), Noordstrand-Moor, Hamburger Hallig en Pell worm heeten; zij behooren allen tot den kreits Husum van het pruis. reg.distr. Sleeswijk.

< >