Gepubliceerd op 28-02-2021

Noailles

betekenis & definitie

fransch adellijk geslacht, afkomstig van het vlek van dien naam en sedert de 11de eeuw bekend. De voornaamste leden zijn:

Antoine de N., admiraal en staatsman, geb. 1504, overl. te Bordeaux 1562. Hij nam deel aan den slag bij Cerisoles (1544), werd admiraal van Frankrijk (1547), was gezant bij het engelsche hof (1553—56), streed in Guyenne tegen de Hugenooten en stierf, naar men zegt, door vergif.

François de N., staatsman, geb. 1519, overl. te Bayonne 1585, werd bisschop van Aix in 1555, gezant te Venetië in 1557 (tot 1569) en te Constantinopel in 1572. Hij gold voor een der bekwaamste diplomaten van zijn tijd.

Anne Jules hertog van N., maarschalk van Frankrijk, geb. te Parijs 1650, overl. te Versailles 1708, was aide de camp van den koning gedurende den -oorlog in Holland, nam deel aan het beleg van Maastricht (1673) en de verovering van Franche Comté, werd in 1678 tot hertog en pair verheven en aangesteld tot opperbevelhebber in Languedoc, waar hij de woelingen der protestanten met kracht beteugelde. In 1693 ontving hij zijn benoeming tot maarschalk van Frankrijk, kommandeerde het leger dat in Catalonië opereerde, en behaalde verschillende voordeelen op de Spanjaarden. In 1695 vroeg en verkreeg hij zijn ontslag.

Louis Antoine de N., kardinaal, geb. 1651, overl. te Parijs 1729, broeder van den vorige, was achtereenvolgens bisschop van Cahors (1679), Chalons-sur-Marne (1630), aartsbisschop van Parijs (1695) en werd in 1700 tot kardinaal benoemd. Hij bestreed het quietisme, liet de opheffing van Port-Royal (1709) toe, verbood den Jezuieten in zijn diocees te preeken en biecht te hooren (1713), verzette zich tegen de bulle Unigenitus (1713) en werd van het hof verbannen. In 1717 deed hij van deze bulle beroep op het eerstkomend concilie, maar in 1720 trok hij dit beroep in en in 1728 onderwierp hij zich geheel aan den paus.

Adrien Maurice hertog van N., maarschalk van Frankrijk, geb. en overl. te Parijs 1678 —1766, zoon van Anne Jules, nam deel aan de veldtochten in Catalonië (1692—95), Vlaanderen (1696), werd in 1704 hertog en pair, in 1708 luitenant-generaal, in 1711 gouverneur van Roussillon, streed in den spaanschen successie-oorlog, waarin hij den vijand uit Cette verdreef en Girona innam (1711); werd in 1715 president van den raad van financiën, maar moest zijn ontslag nemen toen hij zich tegen het systeem van Law verzette, en ontving in 1734 zijn benoeming tot maarschalk van Frankrijk. In den poolschen successieoorlog stre,ed hij1 in Duitschland en in 1735, als opperbevelhebber, in Italië; in den oostenrijkschen verloor hij den slag van Dettingen (1743), maar droeg veel bij: tot de overwinning van Fontenoy. Daarna werd hij in 1746 gezant te Madrid .en minister van staat. De laatste negen jaar van zijn leven bracht hij in rust door. Hij heeft Mémoires nagelaten.

Louis hertog van N., maarschalk van Frankrijk. geb. te Versailles 1713, overl. te Parijs 1793, zoon van den vorige, was gouverneur van Rousillon; streed in Duitschland, Italië en Vlaanderen, nam deel aan de slagen bij Fontenoy, Raucoux (1746) en Lawfeld (1747); voerde een commando jn'den zevenjarigen oorlog (1757) en werd in 1766 maarschalk van Frankrijk.

Paul hertog van N., staatsman en schrijver, geb. en overl. te Parijs 1802—85, was van 1827—48 lid van de Kamer der pairs, werd in 1849 lid van de Academie en in 1871 gezant te St. Petersburg. Hij schreef: Saini ('gr, histoire de la maison royale, de Saint Louis établie d Saint Cyr (1843), Histoire de Mme de Maintenon et des principaux érénemenfs du regne de Louis XIV (1848—58).

Emmanuel Henri Victurnien markies van N., schrijver en staatsman, geb. te Maintenon 1830, broeder van den vorige, verzoende zich in 1871 met den republikeinschen regeeringsvorm, werd in 1872 tot gezant benoemd te Washington, in 1873 te Rome, in 1875 te Constantinopel, bleef daar in die functie tot 1886, leefde ambteloos tot 1896 en nam toen de benoeming tot gezant te Berlijn aan. Hij schreef o. a.: La Fotogne et ses frontieres (1863), Henri de Valois et la Fotogne en 1572 (1863), La poésie polonaise (1866).

< >