Gepubliceerd op 28-02-2021

Ninivé

betekenis & definitie

(bijbelsche vorm van den assyrischen naam Ninoea of Ninü, bij de Grieken en Romeinen Ninos, Ninus), de in den tegenwoordigen tijd eerst weer teruggevonden hoofdstad van het oude assyrische rijk. Hare stichting, aan zekeren Ninus toegeschreven, ligt in het duister.

De Ouden geven bijkans ongelooflijke verhalen aangaande de uitgestrektheid en pracht van deze stad gedurende den tijd van haren hoogsten bloei. Zij schrijven haar een omtrek toe van 840 stadiën (20 uren gaans); de muren hadden eene hoogte van 100 voet en eene breedte groot genoeg voor drie wagens naast elkander. Deze muur was volgens hunne opgaven voorzien van 1500 torens, elk 200 voet hoog. Nadat N. eeuwen lang de zetel eener lange reeks van koningen was- geweest, is het in 608 of 606 v. Chr. door de Mediërs en Babyloniërs, na jarenlange belegering, ingenomen en verwoest. Langen tijd lag zij in puinhoopen, zoodat zelfs Xenophon en de geschiedschrijvers van Alexander geen melding van haar maken; later verrees hier een rom. kolonie Claudia.

In lateren tijd wees slechts de overlevering de plaats aan, waar N. eenmaal gelegen had, en nadat vroegere reizigers reeds melding gemaakt hadden van steenen met spijkerschrift, die aan den oostelijken oever van den Tigris, tegenover het dorp Mossoel gevonden werden of ook wel door de tegenwoordige bevolking tot het bouwen hunner woningen gebruikt waren, werd een wetenschappelijk onderzoek ondernomen, het eerst in 1843 door den franschen consul te Mossoel, Botta (zie ald.). In 1845 werden de opgravingen op grooter schaal voortgezet door den engelschen oudheidkundige Layard, daarop door H. Rassam (1854, 1876 v.v.), George Smith (1873 v.v.) en E. A. W. Budge (1888 v.v.). De overblijfselen der eigenlijke stad liggen verscholen onder een heuvel tegenover Mossoel, die den naam van NebiYoenes (de profeet Jona) draagt en volgens de overlevering het graf van dien profeet bevat.

< >