russ. dichter, geb. 4 Dec. (22 Nov.) 1821 in Podolië, bezocht de universiteit te Petersburg, was 1847—66 redacteur van „Sovremennik” (Tijdgenooten), van 1868 af van de „Vaderlandsche Memoriën”, en overl. 8 Jan. 1888 (27 Dec. 1887) te Petersburg. Zijn roem vestigde hij met een bundel gedichten (1845), die door nieuwheid van vorm en door hun stof (het maatschappelijk streven van den tegenwoordigen tijd) zoo op de letterkunde als op de denkbeelden grooten invloed hebben uitgeoefend.
In latere jaren volgden nog zijn diepzinnige Laatste gedichten (Petersb. 1877). H. Köcher (Leipz. 1885—88) en Jessen (Petersb. 1881) hebben dichtstukken van N. in het duitsch overgebracht.