Gepubliceerd op 29-03-2021

Nicaragua (republiek)

betekenis & definitie

republiek in Midden-Amerika, tusschen Honduras, Costa-Rica, de Antillenzee en den Stillen oceaan, 123.950 km.2 groot, in 1895 met 380.000 inw. (meest kleurlingen, ladinos, mestiezen), zonder de nog ongeciviliseerde Indianen, wier aantal op 150.000 wordt geschat. Het oostelijk deel van N. is de Mosquitokust (in 1860 met N. vereenigd, sinds 1895 een departamento).

Het z.w. deel des lands bevat de vlakte van N., met twee door de Panoloya verbonden groote meren, het kleinere Managuameer en het Nicaraguameer, dat op het smalste gedeelte slechts door een keten van vulkanische heuvelen van de zee gescheiden is. Uit het laatste stroomt de San Juan del Norte, die zich in de Antillenzee uitstort. Op deze vlakte volgt het hoogland van Costa-Rica, waarin zich ten z. van het groote meer zes vulkanen verheffen. De Hoofd-Cordilleras loopt n.w.-waarts door het land. De vlakke zeekust bevat o. a. de zeer ruime baai van Conchagua en de z.g. golf van Papagayo. Achter het smalle kustland strekken uitgebreide, deels woeste en zeer moeilijk toegankelijke berg- en plateau-landschappen naar de Hoofd-Cordilleras zich uit.

Meerdere rivieren loopen in den Stillen oceaan uit, onder welke de Estero. Het klimaat is, behalve aan de zijde van den Atlant. oceaan, gezond. De grond, hoewel vulkanisch, is vruchtbaar. De uitgestrekte bosschen leveren velerlei soorten van hout, gommen en harsen op. De europ. korensoorten en tropische gewassen worden met goed gevolg in meerdere streken verbouwd. De hoofdtak van bestaan der bevolking is. de veeteelt.

Er zijn rijke goudmijnen in exploitatie; ook zilver, koper, ijzer en tin zijn aanwezig. De ligging voor den handel is gunstig. De hoofdstad is Managua, aan het meer van dien naam, met 8000 inw. N. werd spoedig na de ontdekking door Gil Gonzales Davila een intendantschap van het spaansche kap.-generaalschap Guatemala, doch scheurde zich in 1821 van Spanje los en trad in 1823 toe tot het verbond der vijf Vereen. Staten van Centraal-Amerika. De staat heeft sedert door voortdurende binnenlandsche onlusten en twisten met de naburige staten veel geleden.

In 1856 liet William Walker, een avonturier uit Californië, zich tot president uitroepen. Hij werd reeds in 1857 verdreven en Thomas Martinez daarop tot president gekozen. Herhaalde pogingen van Walker om zich in het gezag te herstellen mislukten, en in 1860 werd hij gefusilleerd. In 1863 werd Martinez ten tweeden male tot president gekozen. Op hem volgde in 1867 Guzman; in 1871 werd Cuadra president; in 1875 P. Camorra, in 1883 Adan Cardenas, in 1887 overste E.

Carazo, in 1889 R. Sacaza. Tegen deze brak in 1893 een opstand uit en tegelijkertijd geraakte N. in oorlog met Honduras, dat zich in den binnenlandschen strijd gemengd had. Na een feilen strijd om den presidentszetel vond men ten slotte in generaal Santos Zelaya een kandidaat waarmee beide partijen genoegen konden nemen; hij werd gekozen, erkend en aanvaardde in Jan. 1894 de regeering, waarop ook weldra de vrede met Honduras tot stand kwam. In Febr. 1894 zond N. troepen naar het Mosquito-territorie, om daar met geweld eenige nieuwe belastingwetten in te voeren. De Mosquitenkoning werd afgezet ,en het territorie geannexeerd, in weerwil van de interventie van Engeland en de Vereenigde Staten, die daarop beide N. een aanzienlijke som geld afdwongen als schadeloo-sstelling voor benadeeling van eenige hunner in N. gevestigde onderdanen.

Van 1895 tot 1898 vormde N. met Honduras en Salvador een federatieve republiek, sinds is het weer een zelfstandige staat. In 1898 en 1902 werd Zelaya als president herkozen. Literatuur: Lévy, Notas geograficds y económicas sobre la republica de N. (Parijs 1873), Pector, Etude economique sur la République de N. (Neuchâtel 1893), Niederlein, The State of N. (Philadelphia 1898).

< >