werden de eerste Christenen soms door hun tegenstanders genaamd; en nog heden worden in het oosten van Azië christelijke gemeenten gevonden, die dezen naam dragen. De reeds in het begin der 2de eeuw in Palestina ontstane sekte der N. geloofde de joodsche godsdienstplechtigheden met de voorschriften van Jezus te moeten vereenigen en hield zich aan een hebreeuwsch evangelie van Mattheus.
Nog verder gingen de Ebionieten (armen, behoeftigen) in de nakoming der Mozaïsche wetten; zij verwierpen ook de brieven van Paulus en twijfelden aan de goddelijkheid van Christus, wien zij slechts voor een uitmuntend mensch hielden; evenals de N., hadden zij ook een oud hebreeuwsch evangelie.