jus naturae of jus naturale, het recht, dat wij als menschen volgens ons natuurlijk verstand hebben; het staat dus tegenover het positieve recht, hetwelk niet zoozeer van ons verstand afkomstig is, als wel van den wil en de overeenkomst van verscheidene vereenigde menschen. In het woord N. heeft natuur de beteekenis van verstandelijke natuur des menschen, verstandsrecht.
Men heeft N. ook wel als hetzelfde als recht van den sterkste beschouwd. Zoo zegt Spinosa („Tractatus theologico-politicus”, c. 16), dat hij onder natuurrecht niets anders verstaat dan de natuurwetten, volgens welke ieder wezen op een noodwendige bepaalde wijze is en werkt, en voert als voorbeeld de visschen aan, welke volgens dat natuurrecht in het water leven en elkander opvreten. De grieksche sophisten leerden, dat er geen N. bestond, maar dat de menschen het recht eerst maakten.