vrijgelatene van keizer Claudius I, bestuurde eenigen tijd het rijk gedurende de regeering van dezen vorst op wien hij zeer grooten invloed uitoefende, en deed groote werken uitvoeren, de haven van Ostia aanloggen en het meer Fucinus droogmaken. Messalina, ’s keizers eerste vrouw (zie ald.), wist hij van het hof te doen verbannen.
Haar opvolgster, Agrippina, vreesde hij echter nog meer; daarom spoorde hij Claudius aan Brittanicus tot erfgenaam van den troon aan te wijzen. Maar Agrippina voorkwam hem, zij deed Claudius door vergif uit den weg ruimen en 54 n. Chr. N. ombrengen, zoodra haar zoon Nero tot keizer was uitgeroepen.