Een verschijnsel, waarbij bloesems en jonge scheuten van planten bevriezen, terwijl de temperatuur van bodem en lucht soms een paar graden boven nul blijven. Het treedt op bij zeer stil weder en zeer helderen hemel; de sterke warmte-uitstraling van bloesems en jonge scheuten is oorzaak van de temperatuurdaling.
In ons land kan nachtvorst nog in April en Mei voorkomen. Als middel tegen nachtvorst dekt men de planten luchtig met rijshout, of verwekt dikke rookwolken, door vochtig stroo enz. te branden. Beide middelen belemmeren de te sterke uitstraling.