tyran van Sparta, 206—192 v. Chr., sloot een verbond met Philippus III van Macedonië, daarna met de Romeinen, viel de Achaeërs aan (201), maakte zich meester van Messenië, maar werd door Philopoemen uit dit land verdreven (200).
Daarna verwoestte hij het grondgebied van Megalopolis en maakte zich meester van Argos, doch Flaminius en de te Korinthe verzamelde grieksche staten verklaarden hem den oorlog, dwongen hem zijn veroveringen terug te geven, 500 talenten te betalen en den Romeinen zijn vloot uit te leveren (195). Na het vertrek van Flaminius hernam hij Gythium, werd evenwel andermaal verslagen door Philopoemen en toen hij de Aetoliërs te hulp riep door hun strateeg Alexamenes gedood.