voormalige souvereine Bojarenfamilie, die, oorspronkelijk in het grootvorstendom Moskou gevestigd, 1488 door Iwan Wassiljewitsch I landerijen in het gebied van» Nowgorod ontving.
Nikolaj Nikolajewitsch M., geb. 1768 te Riga, diende eenigen tijd bij de marine en in het landleger, stichtte vervolgens op zijn. landgoed bij Moskou een particuliere inrichting ter opleiding voor officieren, waaruit verschillende uitmuntende russische generaals voortkwamen. De veldtochten 1812—14 maakte M. als overste en chef van den staf van graaf Tolstoj mee, sloot de capitulatie van Dresden en nam vervolgens aan het beleg van Hamburg deel. Na den vrede keerde hij naar zijn militaire academie terug, die 1816 een staatsinstelling werd; hij bestuurde haar tot 1823 en wijdde zich daarna aan de landhuishoudkunde. M. overl. 1 Sept. 1840 te Moskou.
Zijn oudste zoon, Alexander M., geb. 1792, werd als overste wegens het deelnemen aan de samenzwering van 1825 naar Siberië verbannen, doch later teruggeroepen. Bij het uitbreken van den oorlog van 1853 ging hij weer in dienst, werd 1856 gouverneur van Nishnij-Nowgorod en overl. 1889 als luitenantgeneraal en senator te Moskou.
De tweede zoon, Nikolaj M., geb. 1793 te Petersburg, ging 1810 in het leger, streed in de veldtochten van 1812—15 en in den Kaukasus en werd 1819 belast met een zending naar China; daarna onderscheidde hij zich in den russisch-turkschen oorlog 1828 —29 en 1831 in den veldtocht tegen Polen, waarin hij de overwinning bij Kazimierz besliste en aan de bestorming van Warschau deelnam. Einde 1832 ging hij als buitengewoon gevolmachtigde van Rusland naar Egypte, om Mehemed Ali tot den vrede te bewegen, commandeerde de aan den Bosporus gelande russische troepen en werd 1835 bevelhebber van het 5de infanteriekorps; 1838 kreeg hij ontslag en leefde sedert teruggetrokken totdat hij 1848 weer in dienst trad; 1854—56 was hij stadhouder van Kaukasië en opperbevelhebber van het leger en veroverde 28 Nov. 1855 Kars, waarvoor hij den titel van vorst ontving; hij overl. 4 Nov. 1866. M. schreef: Reis naar Turkmenië en Chiwa (russisch, Petersburg 1822), De oorlog aan gene zijde van den Kaukasus 1855 (russisch, ald. 1876, uitgeg. door zijn dochter).
De derde zoon, Michail M., geb. 1795, werd generaal-majoor en gouverneur van Mohilew, vervolgens van Kursk, 1842 opperdirecteur van het korps landmeters; 1857— 62 was hij minister der staatsdomeinen en verzette zien hardnekkig tegen het afschaffen der lijfeigenschap. Na het uitbreken van den opstand in Lithauen werd hij 14 Mei 1863 nis gouverneur-generaal en opperbevelhebber naar Wilna gezonden, onderdrukte aldaar den opstand met vreeslijke strengheid en werd in April 1865 teruggeroepen, doch tevens in den grafelijken stand verheven. Hij overl. 10 Sept. 1866 op zijn landgoed Syrez bij Luga.
Nikolai Nikolajewitsch, graaf MurawjewAmurskij, geb. 1810 te Petersburg, nam deel -aan den russisch-turkschen oorlog van 1828 —29, aan den veldtocht in Polen (1830—31) on aan de gevechten in den Kaukasus en werd bevelhebber der tschernomorische linie. In Dec. 1847 werd hij tot gouverneur-generaal van Oost-Siberië benoemd, veroverde vervolgens het Amoerland en sloot 28 (16) Mei 1858 het verdrag van Aigun, waarbij dit gebied door China aan Rusland werd afgestaan. Ter belooning ontving hij den grafelijken titel met den bijnaam Amurskij en den rang van generaal der infanterie. In den zomer van 1859 begaf hij zich met een eskader van 12 oorlogsschepen naar Jeddo, waar hij een voor Rusland gunstig verdrag met Japan sloot. In 1862 nam hij ontslag en werd tot lid van den rijksraad benoemd. Het laatst woonde hij te Parijs, waar hij 19 Nov. 1881 overleed; 1891 werd te Chabarowka een monument voor hem opgericht.
Nikolaj Walerianowitsj M., russisch jurist en staatsman, neef van graaf N. M. Amursky (zie boven), geb. 1850, was advokaat te Petersburg en te Moskou, werd 1892 staatssecretaris en in Jan. 1894 minister van justitie.
Een tak der familie M. heeft ten gevolge wan een huwelijk met de dochter van een kozakken-hetman Apostol (omstreeks 1730) den naam Murawjew-Apostol aangenomen. Sergéj Murawjew-Apostol, geb. 1796, officier in het regiment Tschernigow, was een der hoofdaanvoerders van de samenzwering der Dekabristen (1825; zie Rusland, geschiedenis). Na het mislukken van den opstand in Petersburg liet hij den overste Gebel, die was afgezonden om hem gevangen te nemen, vasthouden, riep grootvorst Constantijn tot keizer uit en maakte zich van de stad Wassilkow meester; 15 Jan. 1826 werd hij echter bij het dorp Ustinowka door de tot zijn vervolging afgezonden troepen aangevallen en zwaar gewond gevangen genomen; hij werd naar Petersburg gebracht en aldaar 25 Juli 1826 met den strop terechtgesteld.