Gepubliceerd op 23-02-2021

Mozaïek

betekenis & definitie

of musiefwerk, kunstwerk, ontstaan door de samenvoeging van stukken steen, glas, marmer, hout enz. van verschillende kleuren. Deze kunst, waarschijnlijk in het Oosten ontstaan en door de Grieken tot ontwikkeling gebracht, werd vooral te Rome beoefend.

Daar werden vloeren, muren en plafonds in openbare en bijzondere woningen op deze wijze versierd, en landschappen, bloemen, vruchten en historische onderwerpen er door afgebeeld. Bij de opgravingen te Herculanum en Pompeji zijn vele mozaieken ontdekt, onder deze de z.g. Alexanderslag. In de 4de eeuw werd de versiering door M. ook in de chr. kerken aangebracht. Bij de Byzantijnen en in Italië bleef deze kunst voortleven, totdat zij voor de fresco-schilderkunst plaats maakte. Sedert de 14de eeuw werd zij weinig meer beoefend.

Bij uitzondering hield zij stand te Venetië. De Marcuskerk aldaar is rijk aan M.-versierselen van den ouden stijl. In weerwil echter van den arbeid van Zuccati en andere gunstig bekende venetiaansche M.werkers, bleef de M. niet meer als een zelfstandige kunst bestaan en waren haar voortbrengselen voortaan slechts copieën van schilderijen of cartons. Veel heeft zij te danken aan de beide Cristofori, die te Rome een school van M.-werkers stichtten. De Pieterskerk te Rome is met vele aldaar in M. vervaardigde copieën van beroemde schilderijen versierd. Men onderscheidt twee soorten van M.: de romeinsche en de florentijnsche. Bij de eerste gebruikt men gekleurde stukken glas van verschillenden vorm en dikte, waardoor alle kleurschakeeringen en schaduwen kunnen aangebracht worden; bij de laatste bedient men zich van kostbare harde steenen van verschillende kleur, jaspis, porphyr enz.

< >