een door den eng. psychiater Prichard ingevoerde benaming voor een (ook het eerst door hem beschreven) abnormaal gemoeds- en geestesleven, gekenmerkt door het meer of minder volkomen ontbreken van zedelijk gevoel en ethische begrippen, en veelal vergezeld van een soort grootheidswaanzin. Bij lijders aan M. is het vermogen om hun hartstochten en driften te beheerschen en opkomende begeerten te onderdrukken, tot een minimum gedaald, en aan hun omgeving vertoonen zij zich als onverbeterlijke misdadigers-naturen.
De M. is meestal aangeboren (moreele idiotie), doch kan ook ontstaan bij voortgezet misbruik van sterken drank; in dit laatste geval is soms genezing mogelijk.