(graaf) russisch generaal, geb. 1770 te Petersburg, uit een Servische familie, die zich onder Peter den Grooten in de Ukraine gevestigd had, streed onder Suworow tegen de Turken en Polen, onderscheidde zich onder denzelfde 1799 in Italië en Zwitserland als aanvoerder der voorhoede meermalen en muntte 1805 als luitenant-generaal uit bij Enns, Krems en Austerlitz; 1807 streed hij bij Obiletschi en Giurgewo, 1809 bij Rassewat en werd 1810 generaal der infanterie. In den fransch-russischen oorlog van 1812 nam hij deel aan den slag van Borodino, sloeg gezamenlijk met generaal van Benningsen den koning van Napels 18 Oct. 1812 bij Tarutino en bracht als bevelhebber der voorhoede den Franschen de nederlagen bij Wjasma, Dorogobusch en Krasnoi toe; 8 Febr. 1813 bezette hij Warschau.
Tijdens den slag bij Lützen bleef hij bij Zeitz werkeloos staan, commandeerde de russische achterhoede bij Rochlitz, Dresden, Bischofswerda en Reichenbach en streed bij Bautzen. M. werd in den grafelijken stand verheven en met het bevel over het russisch-pruisisch reservekorps belast, waarmee hij bij Kulm, Leipzig en Parijs streed. Hij werd 1818 tot militair gouverneur van Petersburg benoemd en viel in den opstand van 26 (14) Dec. 1825.