1) Residentie in het n.o. van den Indischen archipel, op 't eiland Celebes. Bestaat uit de vroegere onder-residentiën Menado en Gorontalo, welke ingevolge de publicatie in Indisch Staatsbl. 1824 no. 28a v. d. residentie Ternate en Onderhoorigheden afgescheiden en onder het hooger gezag van den toenmaligen gouverneur der Moluksche Eilanden tot een afzonderlijk gewest verheven werden.
Bij Indisch Staatsblad 1864 no. 128 tot eene op zich zelf staande residentie verklaard, omvat zij:a. de Minahasa of het zoo-genaamd bondgenootschap van Menado, met de Sangi- en Taiauereilanden, omvattende de landschappen: Siauw, Kandar-Taroena, Manganitoe, Taboekan en Tagoelandang, alsmede de westelijk van de Minahasa langs de noordkust van Celebes gelegen landschappen: BolaangMongondou, Bolaang-Oeki, Bintaoena, Bolang Itang, Kaidipan en Bwool.
De Minahasa is verdeeld in drie afdeelingen, aan het hoofd waarvan controleurs bij het Binnenlandsch Bestuur staan.
De Sangi- en Taiauereilanden vormen het ressort van een controleur met standplaats Taroena (eiland Groot-Sangi), onder wien een posthouder te Liroeng (eiland Salibaboe); de landschappen ter noordkust van Celebes dat van twee controleurs, met standplaatsen Palele (Bwool) en Kotabaroe (Bolaang-Mongondou).
b. de afdeeling Gorontalo, bestaande uit het rechtstreeksch gebied en verder de aan de bocht van Tomini gelegen landschappen Moeton, Sigenti, Kasimbar, Toriboeloe, Ampibaboe,' Parigi, Saoesoe, Tambarana, Posso met Mapane, Todjo met het eiland Oena-Oena en de Togean- of Schildpadeilanden.
Het rechtstreeksch gebied in de afdeeling Gorontalo wordt verdeeld in de districten Kota, Telaga, Kabila, Tapa, Bone, Boalemo en Pagoeat, te zamen vormende de onderafdeeling Gorontalo, en Tibawa, Batoedaa, Pagoejaman, Kwandang en Attinggola, te zamen vormende de onderafdeeling Limbotto.
De landschappen in de Tominibocht vormen het ressort van een controleur (thans wd. assistent-resident) met standplaats Posso, onder wien tijdelijk een controleur is te werk gesteld in het Moetonsche, zoomede eenige Inlandsche posthouders.
De niet onder rechtstreeksch bestuur gebrachte landschappen behooren wel tot het grondgebied van Nederlandsch-Indië, doch zijn weder in leen afgestaan aan de Radja's (Inlandsche vorsten), onder de uitdrukkelijke voorwaarde van stipte en trouwe nakoming der in een contract omschreven verplichtingen. De bestuurders van die landschappen erkennen Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, vertegenwoordigd door den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, als wettige Oppergebiedster. Aan het Gouvernement van Nederlandsch-Indië blijft het recht voorbehouden om een Radja, wanneer daartoe redenen bestaan, te ontslaan en na raadpleging van de Rijksgrooten een' vervanger te benoemen. Verder moeten die bestuurders den resident van Menado als den vertegenwoordiger van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement eerbiedigen en gehoorzamen, terwijl aan het Gouvernement blijft voorbehouden om, zulks nuttig of noodig oordeelende, te allen tijde een of meer Europeesche of Inlandsche ambtenaren en het noodig overig personeel in het landschap aan te stellen. Ook is het Gouvernement bevoegd er bezetting te leggen, versterkingen op te werpen of etablissementen op te richten.
De bevolking der Minahasa bedraagt ongeveer 180.000 zielen, die der Sangi- en Taiauereilanden ongeveer 120.000 zielen, die van het rechtstreeksch gebied in Gorontalo ongeveer 110.000 zielen, die der landschappen aan de noordkust ongeveer 80.000 zielen en die der landschappen van de Tominibocht ongeveer 50.000 zielen.
Bijna de geheele bevolking in de Minahasa belijdt den Christelijken godsdienst, die van de Sangi- en Taiauereilanden voor ± ⅓, terwijl in de overige deelen der residentie de bevolking of den Mohammedaanschen godsdienst belijdt of nog heidensch is.
Met uitzondering van enkele gedeelten (de groote vlakte van Gorontalo-Limbotto, de vlakte in het landschap Bolaang-Mongondou en enkele kuststreken in het westelijk en zuidelijk deel der golf van Tomini) is de geheele residentie bergachtig, maar over het geheel is de grond vruchtbaar en geschikt voor allerlei cultures. Het hoofdmiddel van bestaan is overal de landbouw. Niet alleen voedingsmiddelen, n.l. rijst, mais, sago worden geteeld, doch in verschillende streken ook kultuurprodukten voor de Europeesche markt, bijv. koffie, notenmuskaat, terwijl de bereiding van copra steeds toeneemt. De uitvoer van boschprodukten is evenmin onbelangrijk; voornamelijk zijn het ebben- en andere soorten van hout, rotting, damar, mangkoedoe en andere boombasten.
Intusschen kan het niet ontkend worden, dat de landbouw in de meeste streken nog niet op een hoogen trap staat en voor veel verbetering vatbaar is. Inlandsche gouddelverijen worden voornamelijk gevonden in de afdeeling Gorontalo en in de landschappen BolaangMongondou en Bwool, maar van veel beteekenis zijn die niet. In de laatste jaren hebben verschillende Europeesche maatschappijen getracht de goudstreken te exploiteeren, doch tot nog toe met weinig succes.
2) Afdeeling van de Minahasa der residentie Menado, bestaande uit de districten Menado, Bantik, Tonsea en Maoembie, onder het bestuur van een controleur, die ter hoofdplaats Menado gevestigd is en ter zijde wordt gestaan door een aspirant-controleur.
3) District van de afdeeling Menado, waarin ook de residentie-hoofdplaats Menado gelegen is. Het eerste districtshoofd, met den titel Hoekoem-Besar of Majoor, wordt ter zijde gestaan door twee onderdistrictshoofden of Hoekoems-Kadoewa. Dit district heeft ongeveer 15.500 zielen, de hoofdplaats Menado medebegrepen.
4) Hoofdplaats van de residentie Menado, door de inheemsche bevolking gewoonlijk Wenang genoemd, gelegen aan den linkeroever van de Menado-rivier en de baai van dien naam, met eene bevolking van ^ 9000 zielen, waaronder 485 Europeanen en W 2600 Chineezen en andere vreemde Oosterlingen.
De stad met hare levende heggen en tuintjes voor de huizen heeft een vriendelijk aanzien. De voornaamste gebouwen zijn: het residentiekantoor, de gevangenis, de Europeesche school, de Protestantsche kerk, de R.Katholieke kerk, de Chineesche tempel, het hospitaal voor inlanders, het recherchegebouw en het post- en telegraafkantoor.
In den westmouson kan de reede nogal gevaarlijk zijn, intusschen is de toestand veel verbeterd door het leggen van corps morts. Vroeger moesten de schepen bij feilen westenwind hun heil zoeken te Kema, ongeveer 22 palen van Menado, aan de zuidkust, langs een uitstekenden weg te bereiken. Tegenwoordig, na het leggen der corps morts, is dat slechts zeer zelden noodig.
5) Bondgenootschap van Menado, of de Minahasa, zie Minahasa.