nederl. plantkundige, geboren te Voorschoten 25 December 1851, studeerde te Leiden in de natuurphilosophie en werd daarna assistent bij de botanie aldaar. In 1880 werd hij tot directeur van den plantentuin te Buitenzorg benoemd.
Hij bracht die instelling tot grooten bloei en stichtte er verschillende inrichtingen, waaronder een laboratorium voor pharmakologische onderzoek der indische planten, een laboratorium voor cultuurchemie en een laboratorium ten dienste van plantkundigen uit vreemde landen. Niet het minst door deze laatste wetenschappelijke inrichting heeft hij aan ’s Lands Plantentuin eene groote vermaardheid onder plantkundigen van de geheele wereld bezorgd. De resultaten van zijn wetenschappelijk onderzoek in Indië maakte hij bekend in de „Annales du jardin botanique de Buitenzorg”, een wetenschappelijk tijdschrift, dat door ’s Lands Plantentuin wordt uitgegeven. T. is lid van vele geleerde genootschappen o. a. van de Kon. Academie van Wetenschappen en membre correspondant van de Académie des Sciences te Parijs. In 1904 werd hij benoemd tot Directeur van hot toon opgericht Departement van Landbouw in Ned.-Indië.
