Gepubliceerd op 23-02-2021

Melanesiers

betekenis & definitie

bij nieuwe ethnographen de gemeenschappelijke naam van de donkerkleurige bewoners van de westelijke groepen der Australische eilanden. Daartoe behooren de bewoners van Nieuw-Caledonië, de Nieuwe-Hebriden, den Sta-Cruznarchipel, de Salomonseilanden, de Louisiaden, van Nieuw-Britannië, Nieuw-Ierland en Nieuw-Guinea.

Ook worden de M. in den Indisch en Archipel en elders, doch onder andere namen aangetroffen. De eigenlijke M. zijn over het geheel roodachtigzwart en hebben wollig haar, dat zij bosvormig dragen. Hun lippen zijn minder dik en minder plat gedrukt dan die der negers, terwijl hun gelaat platter en langer dan dat der laatsten is. Het voorhoofd is laag, de oogen zijn klein en zwart, terwijl de kakebeenen vooruitspringen en meer nog de kinnebakken. De schedel loopt niet, gelijk bij de afrikaansche negers, naar achteren op. Zij gaan bgna naakt, tatoueeren de schouders en wrijven het hoofd met oker in.

Tegenwoordig verschijnen de M. als overblijfsels van een australisch volkenras, dat eenmaal over de geheele eilanden-wereld ten z.o. van Azië verspreid was, maar in den loop des tijds door meer beschaafde volkeren, voornamelijk van Maleischen stam, onderworpen of vernietigd werd. De onderzoekingen van Von der Gabelentz hebben het resultaat opgeleverd, dat alle melanesische talen, hoe onderscheiden ook in bijzondere deelen, een gemeenschappelijk karakter dragen en te zamen één familie vormen.

< >