Gepubliceerd op 29-01-2021

Meer van genève

betekenis & definitie

lat. Lacus Lomanus, fr. Lacman, duitsch Genfer See, het grootste meer aan de noordhelling der Alpen, ligt 372 meter hoven zeeniveau, tusschen de zwitsersche kantons Wallis, Waadt en Genève en het fransclie departement Haute-Savoie, is 582 L] k.m. groot, 72 k.m. lang, tot 14 k.m. breed (tusschen Rolle en Thonon) en tot 310 m. diep (tusschon Ouchy en Evian). Het meer heeft een naar het, noorden gekromde sikkelvormige gedaante. Het benedeneinde (Petit Lac) versmalt zich van de Pointe d’Yvoire af naar beneden tot 5—1 k.m. breedte. De noordoever wordt omzoomd door heuvelen, achter welke zich de kalkketens van den Jura en van de voor-Alpen der westelijke Simmengroep verheffen. De zuidoever, van Genève tot aan de monding van de Drance een met heuvelen bedekte vlakte, neemt verder oostelijk eveneens een bergachtig karakter aan, en de kalkketens der Chablais, waarboven de toppen van den Montblanc-groep uitsteken, liggen tot aan het meer vooruitgeschoven. Aan het boveneinde rijzen achter de moerassige Rlumcvlaktede steile rotsmassa’s van (ien 3260 M. hoogen Dent du Midi op. Het meer neemt tal van rivieren en beken op: aan den noordoever de Veveyse, de Venoge, de Morges, de Aubonne, de Promenthouse en de Versoix, aan den zuidoever de Morge, de Drance en de Hermance. Het G. is verder het zuiveringsbekken van de Rhône (zie ald.). Opmerkelijk zijn, behalve de piachtige diepblauwe kleur van het water, de onder den naam seiches bekende eb-en-vloedachtige wisselingen van den waterstand, die den waterspiegel periodiek binnen enkele minuten meerdere centimeters en zelfs decimeters boven en onder het gewone peil doen stijgen en zakken ; het zijn equalisatiegolven, die ingevolge ongelijken luchtdruk ontstaan en daarom inzonderheid na stormen optreden. Men onderscheidt seiches longitudinales, welke zich met een tijdsduur van 1 uur 13 minuten voor elke oscillatie in de lengte-as vari het meer bewregen, en seiches transversales, die dwars over het meer verloopen en ongeveer 10 minuten duren. De hoogste longitudinaalgolven werden 3 Oot. 1811 te Genève waargenomen en bereikten bijna 2 meter hoogte, terwijl de transversaalgolven zelden 20 centimeter te boven gaan. Merkwaardig zijn verder de stroomingen, die naar men wil door ondergrondsolie bronnen worden veroorzaakt. Het niveau van het meer is niet in alle jaargetijden hetzelfde ; het is het laagst op het einde van den winter en bereikt zijn hoogsten stand tijdens het smelten van de zomersneeuw op de omringende bergen; het gemiddeld verschil tusschen den laagsten en hoogsten waterstand is l1/:» meter; het verschil tusschen den hoogsten ooit waargenomen waterstand (1817) en den laagsten (1830) bedraagt 2,60 nieter. De temperatuur van het water, aan de oppervlakte gedurende den zomer gemiddeld 19° O , bedraagt in de diepte slechts 4—5°. In liistorischen tijd is het meer geen enkelen keer geheel dichtgevroren; slechts het ondiepere Petit Lac is in koude winters met ijs bedekt. De heerschende winden, de noordoost of bise en de zuidwest of vent, nemen dikwijls liet karakter van stormen aan. De visehstand is aanmerkelijk armer dan in andere Alpenmeren: de heroepsvisschers gaan hoofdzakelijk uit op de hier fera geheeten ('nrpt/onitn imimonu. De zwitsersclie oever is bezaaid met groote dorpen, villa’s en kasteelen en wordt intensief bebouwd; de savooische oever is ruwer, grootsoher, vertoont reeds een zuidelijke vegetatie, en is minder dichtbevolkt. De voornaamste plaatsen aan het G. zijn behalve Genève: Villeneuve, kasteel Ohillon, de kuuroorden Montreux en Glarens, Vevey, Otichy, de haven van Lausanne, Morges, Holle, Nyon en Coppet op den zwitserschen, en Vvoire met zijn oud rotskasteel, Thonon, Evian on het schilderachtige Meillerie op den savooischen oever. Langs den noordoever loopt de spoorlijn Genève —Lausanne -Villeneuve van het z witsersche westeniet, langs den zuidocver de lijn Annemasse -Evian Bouveret, van den franschen Middellandzee-spoorweg.

< >