Gepubliceerd op 23-02-2021

Medailles

betekenis & definitie

(van het ital. medaglie, ontstaan uit het lat. metallum), gedenkpenningen op gelijke wijze en uit dezelfde metalen vervaardigd als munten, onderscheiden zich echter daarvan, dat zij niet als geld uitgegeven kunnen worden en in de meeste gevallen ook door meer kunstmatige bewerking. Het zijn metallieke gedenkstukken ter herinnering aan gedenkwaardige gebeurtenissen of beroemde personen.

Dikwerf worden ook M. geslagen ter herinnering aan merkwaardige data in engeren kring, op geboorte, huwelijk, overlijden enz. of worden uitgereikt ter belooning of erkenning van verdiensten zooals militaire- en prijsmedaiilles. Evenals bij munten ziet men ook bij M. meermalen het verschijnsel dat ze afwijken v. den oorspronkelijken ronden vorm, en vierkant, zes of achtkantig en ovaal zijn. Eenzijdige en rechthoekige, zelfs met voor- en keerzijde, worden Plaketten genoemd. Medailles zijn gegoten, geslagen, gedreven of gegraveerd. De grieksche en romeinsche antieke munten worden ook M. genoemd wegens de merkwaardige artistieke uitvoering, welke, sedert de tijden dat kunstenaars als Aristippos, Phrygillos, Eukleides, en Evainedos de Syracuser medaillons teekenden, nimmer geëvenaard is. De romeinsche munten der eerste keizers munten uit door de getrouwheid der portretten; bij latere munten spreekt men nimmer van M. Vittorio Pisano, de vader der moderne medailleurkunst, was omstreeks 1450 de eerste die M. naar het wasmodel goot, het zijn meesterstukken in wier borstbeelden leven en karakter zit. Tot zijne leerlingen behoorden de grootste kunstenaars der 15de eeuw, als Matteo de Pasti uit Verona, Savelli uit Mantua, Giovanni Boldu uit Venetië en anderen. Het devies van Savelli was „Spero in Deo”, vandaar dat men vroeger aldus geteekende M. aan zekeren iSperandio toeschreef.

Tegen het einde der 15de eeuw kwam eene beduidende verbetering in de techniek, toen Caradosso (Christoforus Foppa) uit Milaan en F. Francia uit Bologne het eerst het slaan van M. met gegraveerde stempels in praktijk brachten, waardoor de medailleurkunst tot de grootste trap van volmaking kwam. In het begin der 16de eeuw bloeiden in Italië Valerius Belli, Benvenuto Cellini en Al. Cesati, in Duitschland werkten onder den overwegenden invloed van Albert Dürer kunstenaars als Hans Krug, Hans Schwartz, Peter Flötner, Hagenauer enz. In Nederland werkten in de 16de eeuw Michel Mecator van Venlo, Quentin Matsys, Alexander, Cornelius Floris, Stephanus van Holland en Coenraad Bloc. In de 17de eeuw staat Nederland aan de spits, zoowel wat het aantal medailleurs, het enorme aantal der door hen vervaardigde M., als, en wel voornamelijk, wat het artistieke gehalte betreft.

In Nederland bloeide in de 17de eeuw eene wijze van vervaardigen van M. welke in andere landen slechts sporadisch voorkwam die, wat kunst betreft, niet in vergelijking met de nederlandsche kunnen komen, namelijk de gedreven M. — Peter van Abeele en 0. Muller waren de kunstenaars, wier werken wereldberoemd zijn; hen stonden Lutma en Yan Ryswick ter zijde, van dezen laats ten medailleur is op plaat II eene uiterst zeldzame gegoten M. met borstbeeld van Joan Maurits van Nassau afgebeeld; van Muller op pl. III eene gedreven M. met borstb. van admiraal De Ruyter. Onder de medailleurs die hunne M. op de gewone wijze door stempels vervaardigden, muntten uit Chr. Adolfszoon, R. Arondeaux, Jan Boskam, Nicolaas Burghers, van Dishoecke, Goltzius, Jan Looff, Juriaan Pool, en Smeltzing.

Behalve de gedreven M. werden ook nergens zulke fraaie gegraveerde vervaardigd dan door Nederlandsche meesters; daarin muntten H. Goltzius en Simon de Passé, te Utrecht geboren, uit. In de Zuidelijke Nederlanden werkten in de 16de eeuw Godefroid van Gelderen, Leone Leoni, Jacopo da Trezzo, Poggini en Zagar; in de 17de eeuw Jerome Duquesnoy, Julien de Fontenay, Jean Harrewyns, Hérard, Varin en Waterloos. In Frankrijk, zelfs in Brugge, werkte in de tweede helft der 15de eeuw de beroemde staatsman en niet minder beroemde medailleur Jean de Candida, in de 16de eeuw Mare. Béchot, Jean Cousin, Jacques Gauvain, lerome Henry, Mateo del Nasari, Primavera, in de 17de eeuw Pierre Aury, Nicolas Bidou, Nicolas Briot, Chéron, J. Jacques Clérion, Danfrie, Jean Didier, de beroemde Guill. Dupré, Hupierre, Mauger, Henri Roussel enz.

In de 18de eeuw kwam de medailleerkunst zeer in verval, slechts enkelen die meer dan middelmatig werk leverden; onder hen in Nederland Theodor van Berckel, Martinus tii Johar. Holtzhey,* in Duitschlail Paul Heinr. Goedecke te Hamburg, H. P. F. Grosskurt, de beide Oexlein’s te Nürnberg, H.

F. Wermuth te Gotha en P. P. Werner te Nürnbeig, Engeland heeft slechts middelmatige medailleurs opgeleverd, de beste waren Bower, omstreeks 1650—1689, Jean Chevalier omstreeks 1790, John Crocker 1691—1741, John Kirk. Jan Luder, een Nederlander, John Milton, V/illiam Mossop, Pingo, Bernard Rantwic, Thomas Rawlins, en de beroemde Roettiers, die ook in Frankrijk werkte, Abraham en Thomas Simon, Stuart, George Vertue, die zeer fraaie gegraveerde M. vervaardigde. Ten tijde van Napoleon I was in Frankrijk eene geheele school van medailleurs die goed werk leverden.

Op enkele uitzonderingen na, leverde de 19de eeuw overal slechts zeer middelmatig werk, tot dat voor een dertig-tal jaren in Frankrijk en bijna gelijktijdig in Oostenrijk eene nieuwe school ontstond, die zoowel op het gebied van medailles als van plaketten zeer artistieke stukken voortbracht, die met de beste uit de bloeitijd der Renaissance kunnen wedijveren. Duitschland, België, Nederland en Zwitserland volgden den wedstrijd. Aan de spits der Fransche meesters staan Chaplain en Roty, omringd door kunstenaars als Borrel, Bottée, Chapu, Charpentier, Chautard, Dubois, Dupuis, Degeorge, Germain, Gilbault, Hanneaux, Jampolsky enz. In Oostenrijk de beroemde Scharff, Karl R. Gindia, Heinr. Jauner, Rud.

Marabelt, St. Schwarz, Pawlik en Radnitzki. In Duitschland M. Götz, Max Haseroth, prof. Mayer, Lauer, Vogel enz. In België Godefr. de Vreese, Fernand Dubois, Felix Dupré, Dillens, Lemaire.

In Nederland Pander, J. Hendrik Baars, Wienecke, J. M. Faddegon, Bart van Hove en A. Begeer.

De Nederlandsche werken met afbeeldingen van M. behooren tot de beste welke bekend zijn, in de 18de eeuw verschenen de beroemde werken van F. van Mieris, 3 foliodeelen met meer dan 1000 afbeeldingen, van Gerard van Loon 4 folio-deelen, welk werk ook in ’s Gravenhage (1735—37) in het fransch in 5 deelen is uitgegeven. Voor de nieuwe M. en Plaketten is het werk door Dr. H. J. de Dompierre de Chaufepié, directeur van het Kon. Penningkabinet, uitgegeven, Les Médailles et Plaquettes .Modernes, het beste hetwelk tot nu toe verscheen.

< >